DESIGN

Welkom
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag
  • Korte terugblik
  • Onderwerp van deze week: DESIGN.
  • Onderdeel van de toets in TW 1 (samen met architectuur)
  • Zelf het hoofdstuk (16) ontdekken a.d.h.v. een opdracht.

    Let op! Dit is oefenen voor de toets, manier van vragen. Stel dus vragen als je het niet begrijpt!


Slide 2 - Slide

Aan het einde van de lessen architectuur kan je... 
1. In eigen woorden uitleggen wat de hoofdkenmerken van de vijf architectuurstromingen: modernisme, structuralisme, postmodernisme, supermodernisme en neotraditionalisme zijn.

2. Deze verschillende architectuurstromingen onderscheiden van elkaar a.d.h.v. de zes (architectuur)kenmerken: functie, vorm, omgeving, constructie, materiaal en visie. 

Slide 3 - Slide

Doel van deze week
  • Heb je geoefend met het beantwoorden van vragen over de kunstdiscipline DESIGN. 

Slide 4 - Slide

Design
"Alles wat ooit door mensen is gemaakt."
> Ontwerp van een product

TOEGEPASTE KUNST: een voorwerp met zowel een functie, als esthetiek (vd vorm)



> 5 stromingen: stijlen van design, in de loop der jaren. 
Bauhaus, Art Nouveau, social design, postmodernisme, duurzaam design

Slide 5 - Slide

TOEGEPASTE KUNST: 
een voorwerp met zowel een functie, als esthetiek
DIMENSIES: Toegepast en Autonoom
 " Autonome" is kunst waarbij er geen verder nut/functie is behalve dan  'kunst'
Schilderij/sculptuur/ muziekstuk
> emoties

(Hoofdstuk 4 DIMENSIES: 
Autonoom & toegepast)


Slide 6 - Slide

TOEGEPASTE KUNST: een voorwerp met zowel een functie, als esthetiek 
Waar zie je dat aan? 

Slide 7 - Slide

Waar zie je dat aan? 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Toegepast/autonoom

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Waar kijk je naar?

Voorstelling (WAT zie je?)
1. Vorm (bij design meestal herkenbaar)
2. Functie 

Vormgeving (HOE is het gemaakt?)
3. Materiaal (breekbaar/stevig/geschiedenis)
4. Techniek (makkelijk = grote oplage / moeilijk = kleine oplage.) 
           > Wisselwerking tussen design en techniek
5. Context (omgeving> betekenis)
           bv. museum of huis / ontwerp> gebruik privé of collectief
6. Visie (welk idee zit erachter?)
- geometrisch
- organisch
- decoratief
- functioneel
- historische
- eigentijdse 
Zes keuzeaspecten voor het ontwerp proces van een product (uitstraling & gebruik)

Slide 12 - Slide

Vormgeving: Materiaal

Slide 13 - Slide

Vormgeving: Materiaal

Slide 14 - Slide

Context: locatie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Context: stroming
Art Nouveau
Bauhaus

Slide 17 - Slide

In de opdracht van vandaag...
Gaan wij het design van IKEA artikelen  onder de loep nemen. 

--> ga je je verdiepen in de verschillende designstromingen 
--> kijk je naar voorstelling en vormgeving (zes keuzeaspecten)
--> oefen je met de vraagstelling zoals deze ook op de toets zal komen.

De rest van de les:
- zelfstandig aan de slag 
- laptop + boek
- Lever je aan het einde van de les in op teams! (word bestand)

Slide 18 - Slide