4.4 Inrichting en functies van de verzorgingsstaat
4.4 Inrichting en functies van de verzorgingsstaat.
Welkom
1 / 46
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
4.4 Inrichting en functies van de verzorgingsstaat.
Welkom
Slide 1 - Slide
Het antwoord op het dilemma van de verzorgingsstaat...
A
is altijd hetzelfde
B
kan veranderen
Slide 2 - Quiz
Tegenwoordig kiest men voor solidariteit
A
met eigen verantwoordelijkheid
B
met bestaanszekerheid
Slide 3 - Quiz
V4C 13 dec
Slide 4 - Slide
De verzorgingsstaat gaat alleen over uitkeringen en subsidies.
A
Nee over veel meer
B
Dat klopt
Slide 5 - Quiz
Er bestaat een wetsartikel waarin het gaat over bestaanszekerheid.
A
klopt Artikel 20
B
klopt Artikel 21
C
Klopt niet
D
klopt artikel 22
Slide 6 - Quiz
Naar een institutie kun je een brief of email sturen of je kunt er aanbellen.
A
Ja dat is zo.
B
Ik wil het je zien doen
C
Nee, dat klopt niet
D
?
Slide 7 - Quiz
Bij de institutie van het onderwijs hoort de leerplichtambtenaar als je veel spijbelt...
A
Inderdaad
B
Welnee
C
Daar kun je dus niet aanbellen
Slide 8 - Quiz
Door het poldermodel duurt het vaak lang voordat er een beslissing wordt genomen.
A
Yup, iedereen moet zijn zegje doen.
B
Welnee, een leider beslist
Slide 9 - Quiz
Een ziekenhuis is een instelling.
A
Ik wil het je zien doen.
B
Dat klopt.
C
Dat klopt niet
D
Ja dat zijn wetten en regels die het gedrag regelen.
Slide 10 - Quiz
Een instelling is een organisatie met een maatschappelijke functie
A
ja zoals het UWV bijvoorbeeld
B
Nee, je kunt er niet aanbellen of een brief naar toe sturen.
Slide 11 - Quiz
Lezen, samenvatten en maken 4.4
Hierna beantwoord je vragen
timer
5:00
Slide 12 - Slide
Het antwoord op het dilemma van de verzorgingsstaat...
A
is altijd hetzelfde
B
kan veranderen
Slide 13 - Quiz
Tegenwoordig kiest men voor solidariteit
A
met eigen verantwoordelijkheid
B
met bestaanszekerheid
Slide 14 - Quiz
De verzorgingsstaat gaat alleen over uitkeringen en subsidies.
A
Nee over veel meer
B
Dat klopt
Slide 15 - Quiz
Er bestaat een wetsartikel waarin het gaat over bestaanszekerheid.
A
klopt Artikel 22
B
klopt Artikel 21
C
Klopt niet
D
klopt artikel 20
Slide 16 - Quiz
Naar een institutie kun je een brief of email sturen of je kunt er aanbellen.
A
Ja dat is zo.
B
Ik wil het je zien doen
C
Nee, dat klopt niet
D
?
Slide 17 - Quiz
Bij de institutie van het onderwijs hoort de leerplichtambtenaar als je veel spijbelt...
A
Inderdaad
B
Welnee
C
Daar kun je dus niet aanbellen
Slide 18 - Quiz
Door het poldermodel duurt het vaak lang voordat er een beslissing wordt genomen.
A
Yup, iedereen moet zijn zegje doen.
B
Welnee, een leider beslist
Slide 19 - Quiz
Een ziekenhuis is een instelling.
A
Dat klopt
B
Ik wil het je zien doen.
C
Dat klopt niet
D
Ja dat zijn wetten en regels die het gedrag regelen.
Slide 20 - Quiz
Een instelling is een organisatie met een maatschappelijke functie
A
ja zoals het UWV bijvoorbeeld
B
Nee, je kunt er niet aanbellen of een brief naar toe sturen.
Slide 21 - Quiz
Iets anders over het welzijnsdilemma
Slide 22 - Slide
https:
Slide 23 - Link
Het is een goed idee dat Amsterdam dit regelt.
A
Ja anders wordt het onrustig.
B
Nee dat is eigen verantwoordelijkheid.
C
Nee, het is bemoeizucht.
D
Je mijn welzijn hangt ervan af.
Slide 24 - Quiz
4.4 maken opdrachten studiewijzer
4.5 is huiswerk: maak de bijbehorende Lesson-Up
timer
10:00
Slide 25 - Slide
Tot hier
Volgende onderdelen worden niet gevraagd in ST2 dit jaar
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
V4b
Slide 28 - Slide
Verzorgen en Verzekeren
Hulp bieden bij problemen
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Verzorgen:Sinds het begin van de 19e eeuw heeft de Nederlandse overheid daar een expliciete taak in gekregen. Dit is een verandering in de richting van:
A
solidariteit en bestaanszekerheid
B
eigen verantwoordelijkheid
Slide 31 - Quiz
De functie van verzorgen is eenzijdig.
A
Nee je moet ervoor betalen
B
Klopt van de ontvangers wordt niets terugverwacht.
Slide 32 - Quiz
De functie van verzekeren is
A
eenzijdig, je hoeft er niets voor terug te doen.
B
tweezijdig, je moet ervoor betalen.
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Video
Het verschil tussen gilden en de huidige verzekeringen is: dat je betaalde en steun kreeg van mensen die je kende
A
ja, je stortte een bijdrage aan het gilde en je kon daar een beroep op doen.
B
Nee, de overheid regelde dat.
Slide 35 - Quiz
Bij de huidige verzekering "ken" de mensen niet die jou feitelijk helpen.
A
Klopt, het loopt via de overheid.
B
Je kent je buren toch...
Slide 36 - Quiz
Op welke verzekering kun je aanspraak maken als je je pensioen bereikt?
A
AOW
B
Bijstandswet
C
WW
D
Wajong
Slide 37 - Quiz
Verheffen en Verbinden
het bieden van kansen aan mensen
Slide 38 - Slide
Heb jij nu het gevoel dat het onderwijs dat je krijgt jou verheft?
A
Jazeker
B
Neuh
C
Niet met die saaie lessen
D
Als het leuk is wel.
Slide 39 - Quiz
De belangrijkste functie van het onderwijs is:
A
je diploma krijgen
B
dat je van de straat bent
C
dat je je talenten kunt ontwikkelen
D
je vrienden zien
Slide 40 - Quiz
Heb jij ook het vak Maatschappijwetenschappen?
A
Ja
B
Nee
Slide 41 - Quiz
Ik weet wat met verbinden bedoeld wordt:
A
Nee
B
Ja, cohesie in de samenleving
C
dat je een verband omkrijgt.
Slide 42 - Quiz
Schrijf op wanneer er volgens jou sprake is van verbinding/cohesie.
Slide 43 - Open question
Slide 44 - Video
01:14
Denk je dat het verbinden van de overheid op dezelfde manier kan werken?
A
Ja dat denk ik wel
B
Nee dat denk ik niet
Slide 45 - Quiz
Lees, vat samen en maak 4.3
Als je dit nog niet gedaan hebt.
zie studiewijzer voor de opdrachten die passen bij hoe goed je het vak al beheerst. Werk toe naar de ST opdrachten!