Les 20 - Inrichting en functies

WELKOM!
1. Zoek een plek.
2. Pak je boek, werkboek, schrift en pen.
3. Open de LessonUp app.
4. Klets met je buurman/-vrouw.

1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELKOM!
1. Zoek een plek.
2. Pak je boek, werkboek, schrift en pen.
3. Open de LessonUp app.
4. Klets met je buurman/-vrouw.

Slide 1 - Slide

Wat is geen onderdeel van de inrichting van een land
A
Wetten
B
Instellingen
C
Waarden
D
Instituties

Slide 2 - Quiz

Wat is het verschil tussen een instelling en een institutie?
A
Instelling: wel een adres Institutie: geen adres
B
Instelling: geen adres Institutie: wel een adres
C
Er is geen verschil

Slide 3 - Quiz

Inrichting wordt bepaald door: 
Wetten
Een geschreven gedragsregel door de overheid van een land
Instituties
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag mensen en hun onderlinge relaties reguleren. 
Instituties hebben geen adres. 
Instelling
Een organisatie die de waarde van wetten en instituties in de praktijk realiseert. 
Een instelling heeft een adres

Slide 4 - Slide

Doelen:
  • Ik kan de inrichting van de Nederlandse verzorgingsstaat uitleggen met behulp van bijbehorende wetten, instituties en instellingen. 
  • Ik kan de vier functies van de verzorgingsstaat in Nederland uitleggen. 

Slide 5 - Slide

Grondwet
Artikel 19 tot en met 23 gaan over het welzijn van mensen
  • 19: voldoende werkgelegenheid
  • 20: overheid moet zich inspannen voor bestaanszekerheid
  • 21: zorgen voor milieu
  • 22: volksgezondheid en woongelegenheid
  • 23: onderwijs 

Slide 6 - Slide

Lees artikel 20 lid 3. Voor welke waarde kiest Nederland wat betreft het welzijnsdilemma?

Slide 7 - Slide

Instituties
  • Instituties zorgen ervoor dat mensen zich op een bepaalde manier gedragen. 
  • De verzorgingsstaat als geheel is een institutie. 
  • Binnen de verzorgingsstaat zijn nog meer instituties, zoals onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid 

Slide 8 - Slide

Onderwijs
  • Leerplicht: je moet naar school
  • Als je niet naar school komt, stuurt de gemeente een leerplichtambtenaar.

Welke instellingen herken je?


Slide 9 - Slide

Gezondheidszorg
  • Verplicht een zorgverzekering
  • Daardoor kan je 'gratis' naar het ziekenhuis 

Welke instellingen herken je?


Slide 10 - Slide

Sociale zekerheid
  • Recht op een uitkering 
  • Verplicht solliciteren 
  • Sociale voorzieningen
  • Sociale verzekeringen
  • Verstrekt door het uwv of gemeentes
Welke instelling herken je?


Slide 11 - Slide

Opdrachten
timer
3:00
3 minuten
Alleen (Duo's) 
Uitkomst: 
Bespreken (met het rad)
Klaar?:
Lees 'functies' op blz. 71 in TB
Opdracht:
Ga aan de slag met opdracht 1 uit je werkboek op blz. 109
(   )

Slide 12 - Slide

Functies: De vier V's
Functies van de verzorgingsstaat (doel): 
  • Verzorgen (hulp bieden)
  • Verzekeren (hulp bieden)
  • Verheffen (gelijke kansen)
  • Verbinden (sociale cohesie vergroten)

Slide 13 - Slide

Verzorgen
  • Zorgen voor kwetsbaren, ouderen of zieke mensen.
  • Eenzijdige functie: geen tegenprestatie.  

Slide 14 - Slide

Verzekeren
  • Ook mensen in de problemen helpen
  • Tweezijdige functie: je moet betalen (en misschien heb je het niet nodig). 
  • Te vergelijken met gilden van vroeger. 

Slide 15 - Slide

Verheffen
  • Kansen bieden aan mensen
  • Bijvoorbeeld: onderwijs toegankelijk maken voor iedereen.  

Slide 16 - Slide

Verbinden
  • Vergroten van de sociale cohesie.
  • Lastig: mensen zijn verzekerd via de overheid en niet via een gilde. Daardoor kennen mensen elkaar niet. 
  • Individualisering  

Slide 17 - Slide

Individualisering
"Het proces waarbij mensen zelfstandiger worden en hun eigen leven meer vormgeven."

Slide 18 - Slide

Opdrachten
timer
7:00
10 minuten
Alleen (Duo's) 
Uitkomst: 
Bespreken (met het rad)
Klaar?:
Opdracht 14 (blz. 110)
Opdracht:
Ga aan de slag met opdracht 3 op blz. 109
(   )

Slide 19 - Slide

Opdrachten
timer
7:00
10 minuten
Viertal
Uitkomst: 
Presenteren
Klaar?:
Opdracht 14 (blz. 110)
Opdracht:
Ga aan de slag met opdracht 16 in groepen van 4

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 14 (en opdracht 1 en 3 op blz. 109)

Slide 21 - Slide