2; Veilig werken en beheersen van incidenten

2; Veilig werken en beheersen van incidenten
1 / 25
next
Slide 1: Slide
TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2; Veilig werken en beheersen van incidenten

Slide 1 - Slide

Risico = Gevaar x Effect
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 2 - Quiz

Een LMRA wordt uitgevoerd door veiligheidsdeskundigen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 3 - Quiz

Een risicobron is mentaliteit en gedrag
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 4 - Quiz

Veiligheid is het onbewust nemen van aanvaardbare risico's
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 5 - Quiz

Een incident is een ongeval zonder schade of letsel
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 6 - Quiz

Een bedrijfsnoodplan bestaat uit drie fasen.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 7 - Quiz

De achtergrondoorzaak van ongelukken op het werk ligt soms in de privésfeer van werknemers.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 8 - Quiz

Een goede planning helpt ongevallen voorkomen.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 9 - Quiz

Alcohol en drugs zorgen ervoor dat je reactievermogen minder wordt en dat de kans op een ongeluk toeneemt.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 10 - Quiz

Persoonlijke hygiëne, orde en netheid zijn belangrijke factoren bij het voorkomen van ongevallen.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 11 - Quiz

Bij een ongeval met ernstig letsel let je als eerste op je eigen veiligheid.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 12 - Quiz

Waar moet je bijna-ongevallen melden?
A
Bij de direct leidinggevende
B
Bij de veiligheidscoördinator
C
Bij de afdeling personeelszaken

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van veilig gedrag op de werkplek?
A
Altijd gehoorbescherming dragen.
B
Nooit gebruik maken van gevaarlijke stoffen.
C
Andere aanspreken op onveilige handelingen

Slide 14 - Quiz

Je hebt vanmorgen medicijnen geslikt waarvan je duizelig wordt. Ook wordt hierdoor het reactievermogen minder. Aan het begin van de dag krijg je een werkvergunning. Wat moet je doen, voordat je met het werk begint.
A
Het medicijngebruik aan je leidinggevende melden.
B
De huisarts om andere medicijnen vragen
C
Naar de bedrijfsarts gaan.

Slide 15 - Quiz

Wat moet een werknemer doen als een beveiliging het werktempo nadelig beïnvloedt?
A
De beveiliging niet verwijderen en op de juiste wijze blijven gebruiken.
B
De beveiliging zelf tijdelijk buiten werking stellen.
C
De beveiliging door de technische dienst laten verwijderen

Slide 16 - Quiz

Bert werkt op een bedrijfsterrein. Bert is alleen aan het werk en er is veel geluid. Hij denkt dat hij het alarmsignaal voor een gasalarm hoort. Hij is daar niet zeker van. Wat moet Bert doen?
A
De meldkamer bellen en vragen of er alarm is gemaakt.
B
De baas bellen en vragen of hij door kan werken
C
Direct naar de verzamelplaats gaan.

Slide 17 - Quiz

De reden dat mensen fouten maken heeft te maken met;
A
Niet weten, niet mogen, niet willen.
B
Niet willen, niet weten, niet kunnen.
C
Niet kunnen, niet willen, niet mogen.

Slide 18 - Quiz

Welke ongevallen moeten worden geregistreerd?
A
Ongevallen met verzuim.
B
Ongevallen met ernstig letsel.
C
Alle ongevallen.

Slide 19 - Quiz

Waardoor worden de meeste ongevallen veroorzaakt?
A
Door gebrekkig onderhoud van gereedschap.
B
Door menselijk falen.
C
Door slechte werplekomstandigheden.

Slide 20 - Quiz

Wat staan onder andere in het bedrijfsnoodplan vermeld?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Welke gevaarlijke stoffen er op het bedrijf zijn opgeslagen.
B
Hoe de noodsituatie gemeld moet worden.
C
Hoe de evacuatie uitgevoerd moet worden.
D
Wie de noodsituatie mag beëindigen.

Slide 21 - Quiz

Wat is de beste maatregel om een risico bij de bron aan te pakken?
A
Een machine afschermen met geluidsisolerend materiaal.
B
Een machine gebruiken met een zo laag mogelijk geluidsniveau.
C
Oordoppen aan werknemers geven.

Slide 22 - Quiz

Welke bewering is juist?
A
Een LMRA is het controleren van de veiligheid op de werkplek.
B
Een LMRA moet je aan het einde van het werk doen.
C
Een LMRA is niet nodig als er een taakrisico-analyse beschikbaar is.

Slide 23 - Quiz

Wat betekend dit bord?
A
Plaats van de nooduitgang.
B
Evacuatieweg.
C
Verzamelplaats.

Slide 24 - Quiz

Je rijdt op een vorkheftruck naar het magazijn. Bij het binnenrijden bots je tegen een collega. Hij valt en blijft liggen. Hij is niet meer aanspreekbaar. Wat moet je als eerste doen.
A
Direct noodhulp alarmeren.
B
De chef waarschuwen.
C
De collega verplaatsen naar de verzamelplaats.

Slide 25 - Quiz