This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is het allereerste waar je naar keek?
Slide 2 - Mind map
Oriënterend lezen
Wanneer je het teksttype bepaalt en kijkt naar de titel en illustraties, dan lees je oriënterend. Je vraagt je af waarover de tekst zou kunnen gaan.
Slide 3 - Slide
Een zender gebruikt de titel vooral om...
A
de lezer aan te zetten om de tekst te lezen.
B
de lezer te informeren over de inhoud van de tekst.
C
de lay-out minder saai te maken.
Slide 4 - Quiz
Hoe kan je nu snel een beeld krijgen van de inhoud? Hoe pak je dat aan?
Slide 5 - Open question
Globaal lezen
Wanneer je de tussentitels en de eerste en/of laatste zinnen van een alinea leest, dan lees je globaal. Je bekijkt ook de structuur (IMS) van de tekst.
Slide 6 - Slide
Waarom gebruikt een zender vooral tussentitels?
A
Om de tekst samen te vatten.
B
Om structuur aan te brengen in een tekst.
C
Om de lay-out minder saai te maken.
D
Om de tekst samen te vatten en structuur aan te brengen.
Slide 7 - Quiz
Wat zou de volgende strategie zijn die je moet inzetten?
A
Oriënterend lezen
B
Studerend lezen
C
Intensief lezen
D
Genietend lezen
Slide 8 - Quiz
Intensief lezen
Als je intensief leest, dan lees je de volledige tekst. Moeilijke woorden zoek je op.
Slide 9 - Slide
p. 84
Lees de tekst en duid zelf de structuur aan. Markeer moeilijke woorden en zoek de betekenis.
Slide 10 - Slide
Welke talen moeten de astronauten kunnen spreken?
Slide 11 - Open question
Welke strategie heb je ingezet om de vorige vraag te beantwoorden?
A
Intensief lezen
B
Globaal lezen
C
Zoekend lezen
D
Studerend lezen
Slide 12 - Quiz
Zoekend lezen
Als je zoekend leest, ga je gericht op zoek naar het antwoord op een vraag. Je 'scant' de tekst als het ware. Je hoeft niet verder te lezen als je het antwoord hebt gevonden.