B1-Avond 18:30 - 21:15 |Zinsoorten & Spreekexamen

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
B1-Avond 18:30 - 21:15
Zinsoorten & Debat
Firdaous Bouyakhrichan
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
B1-Avond 18:30 - 21:15
Zinsoorten & Debat
Firdaous Bouyakhrichan

Slide 1 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Planning:

- Introductie 
- Grammatica uitleg
''zinsoorten''
- Opdrachten zinnen maken
(in groepjes)
- Debatteren
- Introductie over presenteren
- Tot slot


Slide 2 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Grammatica Zinsoorten
Kloppende Nederlandse zinnen maken.

Slide 3 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat

Zinsoorten

- Enkelvoudige zinnen
- Samengestelde zinnen
- Hoofdzinnen
- Bijzinnen
- Nevenschikkende voegwoorden
- Onderschikkende voegwoorden


Slide 4 - Slide

Enkelvoudige zinnen
Zinnen met 1 enkele persoonsvorm.

Slide 5 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Zinnen met 1 werkwoord

Ik lees een boek.
Ik ga naar de dokter.
Wij hebben les.

Zinnen met 2 werkwoorden
Ik moet morgen werken.
Jullie willen graag pizza eten.
Hij moet nog ver rijden.


Enkelvoudige zinnen.
1 persoonsvorm
Maak deze zinnen vragend (????)

Slide 6 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Hoe herken je een persoonsvorm in een zin?

1. De zin vragend maken.
bijvoorbeeld: Ik maak altijd eten > Maak ik altijd eten?

2. De zin in een andere tijd zetten.
bijvoorbeeld: Ik maak altijd eten > Ik maakte altijd eten.

3. Het getal veranderen.
bijvoorbeeld: Ik maak altijd eten > Wij maken altijd eten. 

Slide 7 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Hoe herken je het onderwerp in een zin?

Wie/ Wat + Persoonsvorm?

Bijvoorbeeld: 
Ik maak altijd eten

Wie maakt altijd eten? 
= IK


Slide 8 - Slide

Samengestelde zin
Zinnen met 1 of meerdere persoonsvormen erin.




Slide 9 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat

Hoe herken je een samengestelde zin?


- Samengestelde zinnen hebben meer dan 1 persoonsvorm.
- Verschillende zinnen die met elkaar te maken hebben.
- Vaak staat er tussen de zinnen een komma (,) of een voegwoord.

bijvoorbeeld: Omdat jij nooit geheimen verklapt, heeft Tim jou verteld dat hij gek op Janneke is.



Slide 10 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Samengestelde zinnen
Hoofdzinnen & Bijzinnen

Hoofdzin=  persoonsvorm (pv) en onderwerp (ow) staan naast elkaar en kan niet los van elkaar staan.             


Slide 11 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Samengestelde zinnen
Hoofdzinnen & Bijzinnen

Bijzin=  persoonsvorm (pv) en onderwerp (ow) staan niet naast elkaar. Er kunnen dus woorden of zinsdelen tussen staan.            


Slide 12 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Zinsoort - Samengestelde zin
Voorbeelden:

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed.

pv 1: voel
pv 2: ga
ow 1: ik
ow 2: ik

Samengestelde zin:
zin 1: Hoofdzin                zin 2: Hoofdzin

 
zin 1
zin 2

Slide 13 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Zinsoort - Samengestelde zin
Voorbeelden:

Als kim haar huiswerk goed heeft gedaan, geef ik haar een beloning.

pv 1: heeft
pv 2: geef
ow 1: Kim
ow 2: ik

Samengestelde zin:
zin 1: Bijzin               zin 2: Hoofdzin

 
zin 1
zin 2

Slide 14 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Zinsoort - Samengestelde zin
Voorbeelden:

Als je over 6 maanden weer thuis bent, moet je ons vertellen wat je allemaal tijdens je reis door Afrika hebt meegemaakt. 
pv 1: heeft
pv 2: geef
ow 1: Kim
ow 2: ik

Samengestelde zin:
zin 1: Bijzin        zin 2: Hoofdzin       zin 3: Bijzin

 
zin 1
zin 2
zin 3

Slide 15 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Samengestelde zin
2 soorten:

- Nevenschikkend verband
2 of meer hoofdzinnen.
- Onderschikkend verband
hoofdzin met bijzin


              
               


Neven= gelijkwaardig & Schikking = orde, plaatsing, rang.
Afhankelijk van elkaar

Slide 16 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Nevenschikking
1. Zinnen zijn aan elkaar geplakt.
2. De zinnen kunnen ook los van elkaar komen.
3. De zinnen zijn even belangrijk.
 

bijvoorbeeld:
Rob wilt heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.


Slide 17 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Onderschikking
1. De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.
2. De zinnen kunnen niet los van elkaar komen.
3. De hoofdzin is belangrijker dan de bijzin.
 

bijvoorbeeld:
Toen Maaike nog in Alkmaar woonde, zag ik haar niet vaak.



Slide 18 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat

Nevenschikkende voegwoorden  
en - maar - want - dus - of (''or'')


Onderschikkende voegwoorden
dat - doordat - voordat - omdat - zodat - als - terwijl - hoewel - waar - aangezien - of (''if)

Slide 19 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Voorbeelden:

Maaike bakt een taart en Petra helpt haar moeder.

Iris gaat straks naar het feest, hoewel ze niet uitgenodigd is.

Voordat ik naar bed ga, poets ik mijn tanden.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat

Slide 22 - Slide

Opdracht maken
Zie bijlage in de mail.
Maak de zinnen compleet.
Hier hebben jullie 20 minuten de tijd voor.

Slide 23 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat
Debat stelling
B1
De stelling kiezen we samen.

Slide 24 - Slide

Levensstijl

Slide 25 - Mind map

Presenteren
1. Kies een onderwerp wat te maken heeft met levenstijl.
2. Maak een werkstuk hierover.
3. presentatie (powerpoint, prezi, lessonup of canva) over dit onderwerp.
4. De presentatie moet 5 tot 10 minuten duren.
5. Begin altijd met een inhoudsopgave, daarna de inhoud en dan een slot.
6. Stel de vragen Waarom? Wanneer? Wie? Hoe? Welk(e) en Waar?
7. Lever je werk in via de mail naar: fbouy@albeda.nl

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

B1-Avond 18:30 - 21:15 
Leesvaardigheid + debat

Zinsoort - Samengestelde zin
Voorbeelden:

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed.
en       of      maar     want

''Ik zwem in de zee en daarna lig ik te zonnen.''
 

Slide 29 - Slide