Communicatie jaar 1 blok 1 les 5 (ingekort)

COMMUNICATIE JAAR 1
BLOK 1
LES 5
1 / 22
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

COMMUNICATIE JAAR 1
BLOK 1
LES 5

Slide 1 - Slide

VANDAAG

* Vorige les; 
* Opdracht: interviewen;
* Profieltekst;
* Uitleg opdracht monoloog;
* Woordenschat.


Slide 2 - Slide

VANDAAG

* Vorige les; 
* Opdracht: interviewen;
* Profieltekst;
* Uitleg opdracht monoloog;
* Woordenschat.


Slide 3 - Slide

FEEDBACK
* Beurten nemen en bijdragen aan samenhang;
* Afstemming op doel;
* Afstemming op de gesprekpartner(s);
* Woordgebruik en woordenschat;
* Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing.


Slide 4 - Slide

VANDAAG

* Vorige les; 
* Opdracht: interviewen;
* Profieltekst;
* Uitleg opdracht monoloog;
* Woordenschat.


Slide 5 - Slide

PROFIELTEKST
* Onderwijs Online
* E-learning
* Communicatie jaar 1 2019-2020
* Opdracht 2.4. Profieltekst

Zie voorbeelden: 
www.hermanbroodacademie.nl


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

PROFIELTEKST
* www.hermanbroodacademie.nl
* Links boven: login
* Registreren met studentenmail


Slide 8 - Slide

VANDAAG

* Vorige les; 
* Opdracht: interviewen;
* Profieltekst;
* Uitleg opdracht monoloog;
* Woordenschat.


Slide 9 - Slide

MONOLOOG
* Blok 2, 3 en 4
* Planning per mail
* Opdracht per mail & #OO
* Keuze: 
1) betoog, 2) TED-talk, 3) spoken word, 4)instructie 

Slide 10 - Slide

VANDAAG

* Vorige les; 
* Opdracht: interviewen;
* Profieltekst;
* Uitleg opdracht monoloog;
* Woordenschat.


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De correcte spelling is:
A
interview
B
intervieuw
C
inteview
D
intevieuw

Slide 13 - Quiz

Ik word geïnterviewd en ... dus een interview.
A
neem
B
geef

Slide 14 - Quiz

Tijdens een interview leef ik me in de ander in en probeer actief te achterhalen wat hij/zij bedoelt. Kortom, ik luister:
A
formeel
B
onbewust
C
empathisch
D
terloops

Slide 15 - Quiz

"Geschikt voor het beoogde doel".
Dit is een definitie van:
A
consistent
B
adequaat
C
informeel
D
voetbal

Slide 16 - Quiz

"De onderdelen van de argumentatie die dienen om het ingenomen standpunt aannemelijker of geloofwaardiger te maken." We spreken hier over:
A
stellingen
B
conclusies
C
claims
D
argumenten

Slide 17 - Quiz

Iets is 'verborgen', 'niet uitgesproken' of ligt ergens 'in opgesloten'. Het woord dat hier het beste bij past is:
A
impliciet
B
expliciet
C
inclusief
D
exclusief

Slide 18 - Quiz

"Het verzoek om informatie niet te verspreiden vóór een bepaalde dag en uur." De journalist krijgt hier nieuws ...
A
via de voordeur
B
onder embargo
C
en plein public
D
pur sang

Slide 19 - Quiz

Laatste vraag:
"Is dit een open vraag?"
Bovenstaande vraag is:
A
open
B
gesloten
C
suggestief
D
absoluut

Slide 20 - Quiz

VOLGEND BLOK
* Opdracht blok 2, 3 en 4: monoloog
* Ethos, pathos, logos
* Overtuigen, argumenteren, redeneren...

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide