Schrijf mee in je boek of je het leerdoel al snapt
Oefentoets maken online
Slide 2 - Slide
8.1 Leerdoelen
1. Je kunt de delen van het zenuwstelsel noemen
2. Je kunt de werking van het zenuwstelsel beschrijven
Slide 3 - Slide
Het zenuwstelsel
de grote hersenen
de kleine hersenen
de hersenstam
het ruggenmerg
Dit samen noemen we het centrale zenuwstelsel
8.1.1
Slide 4 - Slide
Werking zenuwstelsel
Prikkelszijn berichten van buiten het lichaam
Impulsen zijn elektrische signalen
Prikkels van buiten -->
Impulsen lopen over de zenuwen
8.1.2
Slide 5 - Slide
8.2 Leerdoelen
1. Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
2. Je kunt beschrijven wat een zenuw is
Slide 6 - Slide
Zenuwcel
Het versturen van de impulsen gaat via zenuwcellen.
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen
Een zenuwcel bestaat uit een cellichaam en uitlopers
8.2.1
Slide 7 - Slide
Zenuwen
Meerdere uitlopers van zenuwcellen liggen bij elkaar: vormt een zenuw. Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje. Om een zenuw zit bindweefsel
8.2.2
Slide 8 - Slide
8.3 Leerdoelen
1. Je kunt de hersenen indelen in drie delen
2. Je kunt de functies van de hersenen beschrijven
Slide 9 - Slide
Hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
8.3.1
Slide 10 - Slide
Grote hersenen
- Waarnemingen worden verwerkt (bewustwording)
- Impulsen komen binnen in de grote hersenen
Gevoel
Beweging
blz 132 kijken naar het plaatje
8.3.2
Slide 11 - Slide
Kleine hersenen
De kleine hersenen coördineren de samenwerking van je spieren. Je kleine hersenen laten hiervoor een aantal spieren precies op tijd hun werk doen.
De kleine hersenen zorgen dus voor coördinatie.
8.3.2
Slide 12 - Slide
Hersenstam
De hersenstam bestuurt levensfuncties als hartslag, ademhaling en bloeddruk.
Reflexen worden geregeld door de hersenstam
Is de snelweg naar de hersenen, alles gaat erlangs
8.3.2
Slide 13 - Slide
8.4 Leerdoelen
1. Je kunt de invloed van medicijnen, alcohol en drugs op het zenuwstelsel beschrijven.
2. Je kunt de risico’s van het gebruik van verslavende middelen noemen.
Slide 14 - Slide
Beïnvloeding van het zenuwstelsel
Alcohol, drugs en medicijnen kunnen de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden
Daarom mag je bijvoorbeeld niet autorijden met drank of drugs op
Je kunt ook verslaafd worden aan de beïnvloeding zoals met roken
8.4.1
Slide 15 - Slide
Medicijnen
Morfine is een medicijn wat pijn bestrijdt
Je wordt suf en je reactievermogen en waarnemingsvermogen neemt af.
8.4.2
Slide 16 - Slide
8.5 Leerdoel
1. Je kunt beschrijven welke weg impulsen afleggen bij een bewuste reactie
2. Je kunt beschrijven wat een reflex is
3. Je kunt beschrijven wat de functie van een reflex is
Slide 17 - Slide
Bewuste reacties
Bewuste reacties zoals lachen als iemand een foto maakt, gaan de impulsen altijd via de hersenen
je ziet de camera--> de prikkel gaat naar je zintuigcellen in je ogen--> impuls gaat via zenuwen naar de grote hersenen--> Je wordt bewust van de camera en lacht
Je kunt kiezen of je de reactie uitvoert, daarom is het bewust
8.5.1
Slide 18 - Slide
Reflex
Onbewuste reactie, gaat niet via de hersenen alleen via ruggenmerg, Je ogen die scherpstellen bijvoorbeeld
OF Je raakt iets heets aan dan trek je meteen je hand weg maar denkt hier niet overna, pas later ben je bewust van de beweging
Snelle reactie
8.5.2
8.5.3
Slide 19 - Slide
8.6 Leerdoelen
1. Je kunt de bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven en je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.
2. Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de hypofyse en uit de schildklier.
3. Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de eilandjes van Langerhans en uit de bijnieren.
Slide 20 - Slide
Belangrijke hormoonklieren
- Eierstokken en teelballen
- Eilandjes van Langerhans
- Bijnieren
8.6.1
Slide 21 - Slide
Eilandjes van Langerhans
Eilandjes van Langerhans: zijn groepjes cellen in de alvleesklier
Regelen glucosegehalte/ bloedsuikerspiegel
Glucose = suiker (krijg je binnen via eten)
8.6.2
Slide 22 - Slide
De Bijnieren
bijnieren
- liggen bovenop de nieren
- produceren adrenaline
Als je schrikt wordt er meer adrenaline geproduceerd. De gehalte glucose stijgt in je bloed en je hart gaat sneller kloppen