H5 thema 1 bs 5

1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Producten van
voortgezette assimilatie

Slide 2 - Mind map

Wat is voortgezette assimilatie?
A
omzetten van glucose in nitraat
B
omzetten van glucose in een anorganische stof
C
omzetten van glucose in een andere energierijke organische stof
D
omzetten van glucose in warmte

Slide 3 - Quiz

Het maken van eiwitten uit aminozuren is
A
dissimilatie
B
assimilatie

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorbeeld van voortgezette assimilatie?
A
fotosynthese
B
zetmeel maken uit glucose
C
verbranding van zetmeel
D
verbranding van glucose

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide


Bij verbranding van welke voedingsstof komt de meeste energie vrij?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Maakt niet uit

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat gebeurt er bij dissimilatie?
A
Anorganische stoffen worden afgebroken. Dit kost energie.
B
Anorganische stoffen worden afgebroken. Dit levert energie op.
C
Organische stoffen worden afgebroken. Dit kost energie.
D
Organische stoffen worden afgebroken. Dit levert energie op.

Slide 18 - Quiz

Verschil tussen aerobe en anaerobe dissimilatie. Welke omschrijving is juist?
A
Aeroob is met zuurstof Anaeroob is zonder
B
Aeroob is zonder zuurstof Anaeroob is met
C
Aeroob is met glucose Anaeroob is zonder
D
Aeroob is zonder glucose Anaeroob is met

Slide 19 - Quiz

Wat levert het meeste ATP op wanneer 1 glucose-molecuul wordt verbrand?
A
Melkzuurgisting
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Alcoholgisting

Slide 20 - Quiz

Iemand heeft zelf aardbeienjam gemaakt. Na een paar maanden opent hij een pot jam. Bij het openen van de pot komt er wat gas vrij. De jam ruikt naar alcohol.
Welke omzetting heeft in deze pot jam plaatsgevonden?
A
dissimilatie van glucose met zuurstof waarbij alcohol en CO2 zijn ontstaan
B
dissimilatie van glucose zonder zuurstof waarbij alcohol en O2 zijn ontstaan
C
dissimilatie van glucose zonder zuurstof waarbij alcohol en CO2 zijn ontstaan
D
dissimilatie van glucose met zuurstof waarbij alcohol en O2 zijn ontstaan

Slide 21 - Quiz

In welk van de zinnen staat het gistingsproces correct omschreven?
A
Onder aërobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot koolstofdioxide en ethanol
B
Onder aërobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot zuurstof en ethanol
C
Onder anaerobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot koolstofdioxide en ethanol
D
Onder anaerobe omstandigheden breken gistcellen suikermoleculen af tot zuurstof en ethanol

Slide 22 - Quiz

Van welk stofwisselingsproces zal dit waarschijnlijk een onderdeel zijn?
A
Koolstofassimilatie
B
Dissimilatie
C
Fotosynthese
D
Voortgezette assimilatie

Slide 23 - Quiz

Welke processen vinden plaats in producenten?
A
alleen dissimilatie
B
alleen assimilatie
C
dissimilatie en assimilatie
D
geen van allen

Slide 24 - Quiz

Zuurstof is een restproduct van...
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Voortgezette assimilatie
D
Koolstofassimilatie

Slide 25 - Quiz

Aerobe dissimilatie betekent
A
afbraak zonder zuurstof
B
afbraak met zuurstof
C
opbouw zonder zuurstof
D
opbouw met zuurstof

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide