(3) articles rév. + adj possessifs

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:
  • teams & la présentation + inloggen Lessonup
  • répétition les articles (de lidwoorden)
  • pratiquer vocabulaire F
  • les adjectifs possessifs (bezittelijke voornaamwoorden)
  • travailler soi-même ou finir le planning 
  • évaluation
Le but: à la fin de ce cours:

  • je comprends les articles
  • je connais quelques phrases/mots de voca F
  • je comprends les adjectifs possessifs
  • j'ai déjà fait (une partie de) mes tâches/ fini mon planning

Slide 4 - Slide

ga naar Lessonup
Inloggen als leerlingen
Kies voor REGISTREREN (links in het menu)
code invoeren = pyvra
registreren 
Kies daarna voor inloggen via Google
KLAAR!

Slide 5 - Slide

Qu'est-ce que nous avons fait le dernier cours?

Slide 6 - Open question

Questions
  • Welke bepaald lidwoord ( de/het) gebruik je bij een mannelijk zelfstandig naamwoord? (bv de broer)
  • Welk bepaald lidwoord gebruik je bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord? (bv de moeder)
  • En hoe zeg je dan EEN BROER
  • En hoe zeg je dan EEN MOEDER

Slide 7 - Slide

Het lidwoord "een" 
Le garçon
La fille
DE jongen
HET meisje
Un garçon
EEN jongen
Une fille
EEN meisje

Slide 8 - Slide

Onbepaalde lidwoorden ( een)
LE père                UN père
LA mère             ..... mère
               LE frère                .... frère               
     LA famille           ....  famille
 LE bébé               ..... bébé

Slide 9 - Slide

Schrijf op:
de/het
een
mijn/jouw/zijn
Mannelijk
le
un
Vrouwelijk
la
une
Meervoud
les
des

Slide 10 - Slide

Pratiquer voca F
Quizlet

Slide 11 - Slide

Les adjectifs possessifs
Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Slide

Let op!
Het bezittelijk voornaamwoord slaat op het ZELFSTANDIG NAAMWOORD in de zin, en NIET op de PERSOON die het zelfstandig naamwoord bezit.

Dus: HAAR broer --> broer is MANNELIJK --> SON frère

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Schrijf op:
de/het
een
mijn/jouw/zijn
Mannelijk
le
un
mon/ton/son
Vrouwelijk
la
une
ma/ta/sa
Meervoud
les
des
mes/tes/ses

Slide 16 - Slide


  • Fais les exercices supplémentaires (onder "differentiatie" in deze Lessonup, ik deel deze met jullie)
  • Fais les tâches
  • Demande des questions
  • Signatures
  • Apprends voca F

Slide 17 - Slide

Evaluation

Le but: -les articles (lidwoorden)
        -les adjectifs possessifs (bez. vnw) 

               
        
  

Slide 18 - Slide

Le prochain cours

-répétition adjectifs possessifs
-arbre géneálogique
-répéter vocabulaire

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link