What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
28-11 herh être avoir/ voca/ écouter
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
35 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets
Le programme d'aujourd'hui:
la présentation
le vocabulaire
être et avoir
écouter
travailler à la rédaction
pratiquer la conversation
Le but: à la fin de ce cours:
je sais comment apprendre le vocabulaire
je comprends comment utiliser les verbes être & avoir
je sais comment me préparer pour une écoute
(travailler & pratiquer)
Slide 4 - Slide
les sujets difficiles
l'article
l'adjectif possessif (bezittelijk voornaamwoord)
les prépositions (voorzetsels)
Slide 5 - Slide
Les articles
Slide 6 - Slide
De lidwoorden 'de' en 'het' (bepaalde lidwoorden)
Le garçon
La fille
DE jongen
HET meisje
Les femmes
Les hommes
DE mannen
DE vrouwen
Slide 7 - Slide
De lidwoorden 'de' en 'het'
L'hotel
L'homme
HET hotel
DE man
L'entrée
DE entrée/ ingang
LET OP!
DENK AAN DE KLINKERBOTSING!
Slide 8 - Slide
Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Les hommes
DE mannen
L'homme
DE man
Slide 9 - Slide
Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Les femmes
DE vrouwen
La femme
DE vrouw
Slide 10 - Slide
Dus bij het meervoud:
Le/la/les wordt LES
Achter het zelfstandig naamwoord komt een "S"
Le livre LES livres
La table LES livres
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Het lidwoord "een"
Le garçon
La fille
DE jongen
HET meisje
Un
garçon
EEN jongen
Une
fille
EEN meisje
Slide 13 - Slide
Onbepaalde lidwoorden ( een)
LE père UN père
LA mère ..... mère
LE frère .... frère
LA famille .... famille
LE bébé ..... bébé
Slide 14 - Slide
Onbepaalde lidwoorden ( een)
LE père UN père
LA mère UNE mère
LE frère UN frère
LA famille UNE famille
LE bébé UN bébé
Slide 15 - Slide
www.liveworksheets.com
Slide 16 - Link
L'adjectif possessif
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Let op!
Het bezittelijk voornaamwoord slaat op het
ZELFSTANDIG NAAMWOORD
in de zin, en
NIET
op de
PERSOON
die het zelfstandig naamwoord bezit.
Dus:
HAAR
broer --> broer is
MANNELIJK
-->
SON
frère
Slide 19 - Slide
koffers
Slide 20 - Slide
www.liveworksheets.com
Slide 21 - Link
Les prépositions
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
fr.islcollective.com
Slide 24 - Link
www.lepointdufle.net
Slide 25 - Link
www.liveworksheets.com
Slide 26 - Link
Slide 27 - Slide
comment apprendre le vocabulaire
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
être & avoir
Slide 30 - Slide
être betekent: _________________
avoir betekent: _________________
Slide 31 - Slide
LEER OOK DE PRONOM PERSONNEL
Je:_________
Tu:__________
Il/Elle/On:_____
Nous:_________
Vous:________
Ils/Elles:_______
Slide 32 - Slide
AVOIR = HEBBEN
ai
as
a
avons
avez
ont
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Wat valt je op?
Slide 33 - Slide
ÊTRE = ZIJN
suis
es
est
sommes
êtes
sont
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Wat valt je op?
Slide 34 - Slide
le prochain cours:
la prononciation
la conversation
écouter
Slide 35 - Slide
More lessons like this
5-9 les 2 les articles
August 2022
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
7-9 les 3
September 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
(2) langue de classe + voca F + articles
August 2023
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
23-11 sujets difficiles, rédaction, conversation
November 2022
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
(3) articles rév. + adj possessifs
June 2024
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
L'adjectif possessif
August 2024
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
(3) articles rév. + adj possessifs
August 2024
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
V1 23 mei 2024
May 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1