WEBB - Levensloop 2.5 t/m 2.10

Welkom
4 VWO ||  2023-2024


Levensloop hoofdstuk 2


1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
4 VWO ||  2023-2024


Levensloop hoofdstuk 2


Slide 1 - Slide

Programma
  • Terugblik
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Terugblik

Slide 2 - Slide

Welke bewering over transactiekosten is onjuist?
A
Een ruilmiddel verlaagt de transactiekosten
B
Transactiekosten kunnen uitgedrukt worden in geld, tijd en inspanning.
C
Transactiekosten zijn de kosten die betaald moeten worden als je iets koopt.
D
Transactiekosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een ruil tot stand te brengen.

Slide 3 - Quiz

Wat betekent risicoaversie?
A
Angst voor risico's uit het verleden
B
Informatie zoeken over risico's
C
Roekeloos gedrag vertonen
D
De mate waarin mensen afkerig zijn van risico's

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Wat betekent het woord asymmetrisch?

Slide 6 - Mind map

Asymmetrisch = scheef
Aan de ene kant van het blad zit meer dan aan de andere kant van het blad. 

Slide 7 - Slide

Asymmetrische informatie
Soms zijn er risico's verbonden aan een transactie:
tweedehandsauto’s met mankementen die jij niet kan beoordelen
taxichauffeurs die een omweg nemen in een voor jou onbekende stad

Er is sprake van asymmetrische informatie, wanneer de ene partij meer informatie heeft dan de andere partij.

Een markt waar dit een hele grote rol in speelt is de verzekeringsmarkt. 

Slide 8 - Slide

Bij asymmetrische informatie
A
..kunnen mensen niet tegelijkertijd communiceren
B
..gaat het om informatie die niet meetbaar is
C
...heeft de ene partij meer informatie dan de andere partij
D
...hebben kopers een hogere betalingsbereidheid

Slide 9 - Quiz

Averechtse selectie
  • Goede vs slechte risico's
  • Goede risico's: mensen die weinig schade claimen
  • Slechte risico's: mensen die veel schade claimen
  • Slechte risico's verhogen de premie, goede risico's verlagen de premie. 

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maken 2.5 t/m 2.10
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 11 - Slide

Averechste selectie
  • De goede risico's vinden de premie te hoog worden en stoppen met de verzekering.
  • Wat is het gevolg voor de premie?
  • De premie gaat nog verder omhoog, want minder mensen die alleen premie betalen en geen schade claimen. 
  • Wat is het gevolg?
  • Steeds meer mensen vinden de premie niet meer opwegen te het risico en gaan ook weg. 

Slide 12 - Slide

Hoe zou je averechtse selectie tegen kunnen gaan?

Slide 13 - Open question

Averechtse selectie bestrijden
Optie 1: 
  • Premiedifferentiatie toepassen. 
  • Verschillende groepen krijgen verschillende premies. 
  • Bepalen door bijvoorbeeld: vragenlijsten, woonplaats, leeftijd, aantal schades in het verleden. 
  • Doel: slechte risico's betalen een hogere premie en goede risico's betalen een lagere premie. 

Slide 14 - Slide

Bonus malus regeling
Is een vorm van premiedifferentiatie. 
Voorkomt dus ook averechtse selectie

Slide 15 - Slide

Averechtse selectie bestrijden
Optie 2: 
  • Vrijwillig eigen risico toepassen
  • Eigen risico: Dan moet je het eerste deel van een schade zelf betalen
  • Goede risico's zullen een hoog eigen risico instellen in ruil voor lagere premie. 

Slide 16 - Slide

Averechtse selectie bestrijden
Optie 3: 
  • De overheid stelt de verzekering verplicht.
  • Welke 2 particuliere verzekeringen zijn verplicht?
  1. Zorgverzekering
  2. WA verzekering motorvoertuigen

Slide 17 - Slide

Moral hazard
In het Nederlands: moreel wangedrag

Wanneer mensen zich roekelozer gaan gedragen omdat ze toch wel verzekerd zijn en niet zelf hoeven op te draaien voor de schade. 

Slide 18 - Slide

Op welke manier zou je moreel wangedrag tegen kunnen gaan?

Slide 19 - Open question

Moreel wangedrag bestrijden
  • Een verplicht eigen risico instellen
  • Bonus malus regeling
  • Maximumvergoeding invoeren

Slide 20 - Slide

Wat betekent averechtse selectie?
A
Een verzekeraar selecteert de verzekerden niet eerlijk
B
Verzekerden hebben een kleine kans op schade
C
Een hogere premie voor risicozoekers
D
Goede risico's verzekeren zich niet, slechte risico's wel

Slide 21 - Quiz

Een verzekering voor de wettelijke aansprakelijkheid van automobilisten heeft te maken met een gemiddelde schade van € 3.000 per gebeurtenis. De verzekeringsmaatschappij heeft 40.000 verzekerden. Per jaar claimt slechts 1 op de 20 verzekerden een schade. Ga er bij de berekeningen van uit dat de maatschappij zelf niets verdient.
Hoe hoog moet de premie per jaar zijn om deze kosten te dekken?
A
€ 3.000
B
€ 150
C
€ 300
D
€ 1.500

Slide 22 - Quiz

Bestrijden van averechtse selectie is niet:
A
Collectieve dwang
B
Premiedifferentiatie
C
Bonus-malusregeling
D
Consumenten gedrag

Slide 23 - Quiz

Wat is asymmetrische informatie bij verzekeringen?
A
verzekeraar weet meer dan de verzekerde
B
verzekerde weet meer dan de verzekeraar
C
er is geen informatie
D
verzekerde weet evenveel als de verzekeraar

Slide 24 - Quiz

De verzekeraar weet niet of de verzekerde het vragenformulier juist heeft ingevuld. Dit is een vorm van:
A
Asymmetrische informatie
B
risico-aversie
C
Averechtse selectie
D
Averechtse informatie

Slide 25 - Quiz

Wat is het resultaat van averechtse selectie als gevolg van asymmetrische informatie?
A
alleen de slechte risico's blijven over
B
alleen de goede risico's blijven over
C
niemand wordt meer verzekerd
D
verzekeraar kiest de verzekerde

Slide 26 - Quiz

Eigen risico zorgt voor:
A
Meer moreel wangedrag
B
Meer averechtse selectie
C
Minder moreel wangedrag
D
Minder averechtse selectie

Slide 27 - Quiz

Wat is Moral Hazard?
A
een rare gewoonte
B
Een moreel dilemma
C
Je pleegt verzekeringsfraude
D
verzekerde wordt minder voorzichtig

Slide 28 - Quiz

Wat is de invloed van een eigen risico op de risico's en premie?
A
risico verzekerde hoger, premie lager
B
risico verzekeraar hoger, premie hoger
C
risico verzekerde hoger, premie hoger
D
risico verzekeraar lager, premie lager

Slide 29 - Quiz

Aan de slag
Maken 2.5 t/m 2.16
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 30 - Slide