Grammatica - onderwerp

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Persoonsvorm en 

onderwerp

Persoonsvorm en onderwerp?

Wat levert het op?

Hoe vind je de persoonsvorm?

3 manieren

Hoe vind je de persoonsvorm?

Nooit een vragend voornaamwoord (hoe, waar, waarom etc.)!!

Persoonsvorm en onderwerp?

Wat levert het op?

Hoe vind je de persoonsvorm?

3 manieren

Hoe vind je de persoonsvorm?

Nooit een vragend voornaamwoord (hoe, waar, waarom etc.)!!

Wijs de pv aan:
Santiago is verliefd op Zoë.

Santiago was verliefd op Zoë. (verleden tijd)

Is verliefd op Zoë? (vragende zin)

Onderwerp

Wat is een onderwerp?

Santiago is verliefd op Zoë.

Zoek eerst de persoonsvorm
Vraag wie (of wat) + persoonsvorm
Antwoord is het onderwerp

Santiago is verliefd op Zoë.

Wie is?
Santiago

Vind het onderwerp: Op een dag verhuizen wij naar de Veluwe.

Op een dag verhuizen wij naar de Veluwe.
verhuizen 

wie verhuizen?

Let op!

Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan

Voorbeeld: Mijn ouders en ik gaan naar school

Zoek het onderwerp:
Dat is per ongeluk gegaan.

Aan de slag!

Studiemeter > 1F > grammatica > persoonsvorm en onderwerp

Opdracht 1 t/m 5

Let op: 13 april: grammatica – TOETS