Grammatica H1 PV,O, GEZ 2CDE

Grammatica
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Wat weet je nog van grammatica?
  • Uitleg persoonsvorm, gezegde, onderwerp
  • Opdrachten maken
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Wat gaan we vandaag leren?
  • Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een korte zin vinden.

Slide 3 - Slide

Pak een papiertje. En knip die in in 7 kaartjes.
Op die kaartjes schrijf je de volgende zinsdelen:
een tandemparachutesprong - in de vakantie - Marilou - maken - mocht - op Texel - samen met een instructeur

Slide 4 - Slide

Maak zoveel mogelijk zinnen met de kaartjes.
Welk woord ligt telkens op de eerste of tweede plaats?

Slide 5 - Slide

Oefenen zinsontleding
Wat moet je uit een zin kunnen halen?
*persoonsvorm
*werkwoordelijk gezegde
*onderwerp

Slide 6 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
Ik wil met Luuk een broek kopen.

1. Zin vragend maken --> woord dat vooraan komt te staan, is de PV
Wil ik samen met Luuk een broek kopen?
2. Zin in een andere tijd zetten --> het woord dat verandert, is de PV
Ik wilde samen met Luuk een broek kopen.
3. Veranderen in enkelvoud of meervoud --> het woord dat verandert is de PV
Wij wilden samen met Luuk een broek kopen.

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ik
loop
naar
school.
persoonsvorm

Slide 8 - Drag question

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Naty
heeft
zijn brood
gesmeerd

Slide 9 - Drag question

 H1 grammatica zinsdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen: 
één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Je kunt een zinsdeel meestal vooraan in de zin plaatsen: voor de persoonsvorm.

Bijvoorbeeld: 
In Lord of the Rings / moet / de hobbit Frodo / een ring / vernietigen.

Slide 10 - Slide

Zinsdelen vinden

Slide 11 - Slide

ZINSDELEN

Slide 12 - Slide

Verdeel onderstaande zin in zinsdelen
Josefien wil zaterdag graag winkelen.

Slide 13 - Open question

Hoe vind ik het onderwerp
-Stel de volgende vraag; wie/wat + persoonsvorm
Voorbeeld:
Gisteren had ik geen tijd om mijn huiswerk te maken. 
Wie of wat had ..............?

Slide 14 - Slide

Jorrit
wil
morgen
een appeltaart
bakken.
persoonsvorm
onderwerp

Slide 15 - Drag question

onderwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 16 - Drag question

Werkwoordelijk gezegde

Slide 17 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde (WG) van deze zin?

De leerlingen zaten allemaal gezellig te kletsen.
A
zaten
B
zaten gezellig te kletsen
C
zaten te kletsen
D
zaten kletsen

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Wat? Opdracht 1,2,3 en 4 uit H1 taalverzorging.
Hoe? In de online leermiddelen via Magister.
Tijd? Je hebt hier 10 minuten de tijd voor.
Hulp? Steek je hand op in Teams, dan kan ik jullie helpen.
Klaar? Werken aan je fictiedossier.
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Wat heb je opgestoken van deze les?

Slide 20 - Mind map

Welk zinsdeel begrijp je nog niet?

Slide 21 - Mind map


Tot vrijdag!
Vergeet je huiswerk niet te maken

Slide 22 - Slide