2. Maatwerk KUA: Stanislavski's The Method

2. KUA: realisme & Stanislavski






S&E maatwerk - Kunst Algemeen & kunst drama
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TheaterMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2. KUA: realisme & Stanislavski






S&E maatwerk - Kunst Algemeen & kunst drama

Slide 1 - Slide

Leerdoel & planning
Lesduur: 1 lesuur
Leerdoel: je wat de kenmerken zijn van Stanislavski's The Method en kunt de kenmerken toepassen in een verwerkingsopdracht.

Planning:
  1. Analyse
  2. Stanislavski's The Method + voorbeeld
  3. Verwerkingsopdracht

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Stanislavski's The Method
1890 - 1930
Onderdeel van het Realisme

Slide 6 - Slide

Waar denk je aan bij Stanislavski, wat weet je al van deze theaterstijl?

Slide 7 - Mind map

Stanislavski
Konstantin Stanislavski, geboren in 1963.
Uitvinder van acteermethode "The Method"
Grote invloed op het acteren van nu.

Slide 8 - Slide

The Method
Je personage zo levensecht mogelijk spelen. Daarvoor gebruik je je eigen herinneringen en emoties.

  • inleving
  • subtekst spelen.

Slide 9 - Slide

The Method
  1. The magif if: wat zou jij doen als je in de schoenen van je personage stond?
  2. Re-education: tijdens het spelen nadenken over bewegingen en woorden.
  3. Observation: het observeren van fysiek en kenmerken van personen als inspiratie.
  4. Motivation: waarom zegt een personage iets?
  5. Emotional Memory: gebruik van echte persoonlijke herinneringen en emoties.
  6. Subtekst: de acteur begrijpt het onderdrukte gevoel van het personage en verwerkt dit in het spel.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Opdracht subtekst

Bedenkt een relationeel conflict tussen twee personages. Gebruik dit conflict als subtekst terwijl je de dialoog speelt.
A: Hoi
B: Dag
A: Hoe gaat het?
B: Goed. Met jou?
A: Niet slecht
B: Dat dacht ik wel.
A: Waar ga je naartoe?
B: Ik moet weg.
A: Oh.
B: Ik moet nu gaan.
A: Oké, dan laat ik je maar gaan.

Slide 16 - Slide

Scène gammel schip
    BAREND, verlegen: Dag meneer.
    BOS: Barendje – je komt alsof je geróepen was.
    BAREND, lacherig-verwonderend: Ikke?
    BOS: We hebben je nodig, ventje.
    BAREND: Goed meneer.
    BOS: Drommels, ’t begint hier al wat te groeie.
    BAREND: Ja, meneer.
    BOS: Je wordt ’n hele kerel. – Hoe lang loop je nou al zonder werk?
    BAREND, schuw: Drie verreljaar…
    KNIERTJE: Dat liegt-ie – meer dan ’n jaar…
    BAREND: Niewaar!
  JO: Wel waar! Reken maar op… november… december…
    BOS: Goed, goed, kinderen. Geen kwestietjes. ’t Leven is zo kort… Nou, Barendje – heb je lust in de 47?... Wat?...
    BAREND, angstig: De 47…
 
    BOS: De `Op Hoop van Zegen’…
    CLEMENTINE, verwonderd: Wilt u de ‘Hoop van Zegen’…
    BOS, scherp: Hou je ‘r buiten! Hou je ‘r buiten, zeg ik!
    CLEMENTINE: En vanmorgen nog…
    BOS, driftig: Clementine!
    CLEMENTINE: Maar pa…
    BOS, heftig met de voet stampend: Wil je asjeblief vooruit gaan?

Kniertje dwingt Barend het aanbod aan te nemen, temeer omdat Bos belooft de lastpak Geert ook aan te nemen.
Speel de tekst in een drietal. Probeer de stijl van het naturalisme toe te passen in kostuum & spel.

Slide 17 - Slide

Presentatie & analyse
We spelen de scène.

  • Beschrijven: wat zie je?
    Lichaam, stem, mise-en-scène, speelstijl, kostuums, decor

  • Koppel aan de speelstijl van deze les.
    Hoe zie je de speelstijl terug?


Slide 18 - Slide