Begrippen fictie

Fictie
Tijdens deze les maak je een samenvatting voor de fictietoets. Je gaat de betekenis van alle begrippen opzoeken en hier opdrachten mee maken.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Fictie
Tijdens deze les maak je een samenvatting voor de fictietoets. Je gaat de betekenis van alle begrippen opzoeken en hier opdrachten mee maken.

Slide 1 - Slide

Instructie over Lessonup
In deze LessonUp zitten slides met theorie en daarna volgen er vragen. Als je het antwoord op een vraag niet weet, moet je even terugbladeren in de LessonUp. Dan kun je het antwoord vinden in de slide met theorie.

Slide 2 - Slide

Lees de theorie hierboven en maak vraag 1 t/m 4 op dia 3 t/m 6

Slide 3 - Slide

1. Haal je antwoord uit de theorie op dia 2

Fictie betekent dat een verhaal ............... is

Slide 4 - Open question

2. Haal je antwoord uit de theorie op dia 2.

Non-fictie betekent dat een verhaal ................ is.

Slide 5 - Open question

3. Wat is het doel van fictie?

Slide 6 - Open question

4. Wat is het doel van non-fictie

Slide 7 - Open question

Lees de theorie hierboven en maak vraag 5 en 6 op dia 8 en 9

Slide 8 - Slide

5. Geef van de tekst hiernaast aan of het realistisch of niet-realistisch is. Doe dit met behulp van de realismelijn. Gebruik duidelijke voorbeelden uit het fragment.

Slide 9 - Open question

6. Geef van de tekst hiernaar aan of het realistisch of niet-realistisch is. Doe dit met behulp van de realismelijn. Gebruik duidelijke voorbeelden uit het fragment.

Slide 10 - Open question

Lees de theorie hierboven en maak vraag 7 en 8 op dia 11 en 12

Slide 11 - Slide

7. In welke tijd speelt het verhaal dat je hiernaast leest zich af? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open question

8. In welke tijd speelt het verhaal dat je hiernaast leest zich af? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open question

Lees de theorie hierboven en maak vraag 9 en 10 op dia 14 en 15

Slide 14 - Slide

9. Wat is de vertelde tijd in het verhaal hiernaast? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open question

10. Wat is de vertelde tijd in het verhaal hiernaast? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open question

Lees de theorie hierboven. Je hoeft hier geen opdracht over te maken, maar wel kennen voor het fictie tentamen

Slide 17 - Slide

Bestudeer de tekst hierboven en beantwoordt de vragen

Slide 18 - Slide

Wat is het thema van een verhaal?

Slide 19 - Open question

Wat is het moraal van een verhaal?

Slide 20 - Open question

Lees de theorie hierboven en maak vraag 11 op dia 18.

Slide 21 - Slide

11. Geef je mening over het tekstje hiernaast. Gebruik 2 beoordelingswoorden en leg uit waarom je deze hebt gekozen. Bekijk dia 17 voor de uitleg en beoordelingswoorden waar je uit kan kiezen.

Gebruik dus 2 keer de zin: ik vond dit verhaal ...........(beoordelingswoord), omdat/want .......... (uitleggen

Slide 22 - Open question

Gedicht
Je moet weten wat:
-  strofen zijn
-versregels zijn

Slide 23 - Slide

theorie 

Slide 24 - Slide

Strofe en versregel
Een strofe is een alinea in een gedicht. Dit gedicht heeft dus 5 strofes

Een versregel is een regel in het gedicht. Dit gedicht heeft 15 versregel (de titel tel je niet mee)

Slide 25 - Slide

Hoe veel versregels heeft het gedicht hiernaast?

Slide 26 - Open question

Hoe veel strofen heeft het gedicht hiernaast?

Slide 27 - Open question