blok 2 Fictie les 2 (opdr 6 tm 8) (SLR)

Fictie
                        Boek blz.59 t/m 71
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fictie
                        Boek blz.59 t/m 71

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les
- kun je je leeservaring beschrijven.
- lees je het gedicht 'de speeltuin' en verwerk je deze door het maken van opdrachten. 

T+ maakt een extra opdracht over verhaalsoorten, opdracht 9 vraag 1 tm 4 

Slide 2 - Slide

leeservaring beschrijven
beoordelingswoorden
Met sommige beoordelingswoorden kun je aangeven wat het verhaal met je doet.
Andere beoordelingswoorden geven aan hoe realistisch je het verhaal vindt.

Slide 3 - Slide

beoordelingswoorden

Slide 4 - Mind map

gedicht
een gedicht is een bijzondere tekstsoort. 
Gedichten hebben de volgende kenmerken:
- versregels (vullen niet de hele bladzijde)
- strofe (een groepje regels bij elkaar) 
- rijm (soms komt er rijm in een gedicht voor) 

Slide 5 - Slide

bijzonder taalgebruik
 Er zijn verschillende vormen van bijzonder taalgebruik:
* Herhaling (woorden worden herhaald of hetzelfde wordt gezegd, maar telkens nét iets anders)
* opsomming (er worden een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar vernoemd)
* Tegenstelling (Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen
* overdrijving (iets wordt erger of groter gemaakt dan het in werkelijkeheid is) 

Slide 6 - Slide

opdracht: sleep de tegenstellingen naar elkaar toe. 
laat me meeleven
origineel
veel actie
vol vaart
ontroerend
duidelijk
gebeurt weinig in
verwarrend
raakt me niet
zegt me niets
traag
bekend

Slide 7 - Drag question

Gedicht
Lees de theorie op blz. 69.
Probeer zoveel mogelijk kenmerken van een gedicht te onthouden.
Noteer ze in de volgende slide

Slide 8 - Slide

kenmerken van een gedicht

Slide 9 - Mind map

herhaling =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar telkens net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 10 - Quiz

tegenstelling =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar telkens net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 11 - Quiz

overdrijving =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar telkens net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 12 - Quiz

opsomming =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar telkens net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

wat herken je het lied van Marco Borsato?

Slide 15 - Mind map

Huiswerk
Maak opdracht 6 tm 8
T+ / havo moet ook nog 9 maken. 

blz 68-71

Slide 16 - Slide

Evaluatie
1)   Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 

2)   Tips en Tops.......

3)   Heb je gewerkt aan een van jouw doelen? (Onenote? )

Slide 17 - Slide