Beeldende begrippen

                                           BTE-BHA
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Kunstzinnige oriëntatieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

                                           BTE-BHA

Slide 1 - Slide

BTE-BHA
22-2-19
Oefenen beeldende begrippen dmv Lesson up vragen
Beeldende begrippen toe passen op kunstwerken

Doel
Een kunstwerk kunnen beschouwen met de basis van de beeldende begrippen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Bedenk een interessante vraag die je zou willen weten over dit kunstwerk?

Slide 5 - Open question

Aspecten van de voorstelling


WAT JE ZIET
Aspecten van de vormgeving


HOE HET KUNSTWERK IN ELKAAR ZIT


Beeldaspecten

Slide 6 - Slide


Aspecten van de voorstelling


Aspecten van de vormgeving
Dit stilleven verbeeld de sterfelijkheid van de mens
Door het clair obscure lichtgebruik wordt de dramatiek van het werk versterkt
Op dit schilderij staat onder andere een schedel en een glas afgebeeld
Het geheel is heel diagonaal geordend

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Voorstelling

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Vormgeving

Slide 11 - Mind map

(hoofd)beeldende begrippen
  1. Algemeen
  2. Materiaal
  3. Techniek
  4. Voorstelling
  5. Grafisch
  6. "Beeldaspecten" => Vorm, Licht, Ordening, Ruimte, Kleur

Slide 12 - Slide

Voorbeelden
We gaan van alle " soorten" begrippen een paar voorbeelden bekijken.

Hoeveel kennen jullie er al hoeveel moeten we bijspijkeren?

Slide 13 - Slide

Wat is architectuur?
A
een bestuurder
B
huizen
C
Alles wat gebouwd is
D
Alles wat van steen is

Slide 14 - Quiz

De afbeelding links is een voorbeeld van
A
een studieblad
B
een schilderij
C
een aquarel
D
een uitgewerkte tekening

Slide 15 - Quiz

Voorstelling is
A
Een toneelstuk
B
dat wat je ziet
C
een grapje
D
iemand voorstellen

Slide 16 - Quiz

Dit schilderij is:
A
non-figuratief
B
abstract
C
tussenvorm tussen figuratief en abstract
D
figuratief

Slide 17 - Quiz

Typografie is
A
letterzetten
B
vormgeving van tekst en letters
C
illustreren
D
een cursieve letter

Slide 18 - Quiz

Structuur is
A
oppervlakte
B
opbouw of samenstelling
C
constructie
D
patroon

Slide 19 - Quiz

Hiernaast zie je
A
een kleur tegen kleur contrast
B
twee primaire kleuren
C
twee secundaire kleuren
D
een complementair kleurcontrast

Slide 20 - Quiz

In het schilderij hiernaast worden de volgende kleuren gebruikt
A
verhelderde kleuren
B
verdonkerde kleuren
C
zuivere kleuren
D
verhelderde en verdonkerde kleuren

Slide 21 - Quiz

Hiernaast is er sprake van:
A
Groot kleurcontrast
B
gebruik van keuren uit een kleurfamilie
C
gebruik van warme kleuren
D
grote tooncontrasten

Slide 22 - Quiz

Wat is een silhouet?
A
Schaduw die ontstaat bij tegenlicht
B
een zwarte vorm
C
Een angstaanjagende figuur
D
een zijaanzicht

Slide 23 - Quiz

Hiernaast ontstaat de suggestie van ruimte door:
A
lijnperspectief
B
de voorstelling
C
licht-donker
D
groot <=> klein

Slide 24 - Quiz

Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief

Slide 25 - Quiz

Beeldende middelen
Dat zijn middelen waarmee een beeld zijn uiteindelijke zichtbare uiterlijk krijgt. 

Men onderscheidt 2 hoofdgroepen:
1 - Het materiaal en hanteringwijze
2 - de beeldende aspecten (of vormgevingsaspecten), zoals vorm, lichtval, kleur, ruimte en compositie.

Slide 26 - Slide

Verf is :
A
Een beeld aspect
B
Een beeldend middel
C
Onderdeel van de compositie
D
Een vormgevings- aspect

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

de vorige 2 afbeeldingen waren voorbeelden van:
A
centraal compositie met bewegings compositie
B
Centraal compositie met driehoeks compositie
C
centraal compositie met diagonaal compositie
D
Bewegings met over all compositie

Slide 30 - Quiz

Zoek een kubistisch schilderij.
Deze gaan we beschouwen.

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Video