Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. Je zet het citaat tussen aanhalingstekens:
– Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.’
– Danique vroeg: ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’
Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
– ‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.
– ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’ vroeg Danique. (Let op: in dit geval komt na een vraag- en uitroepteken geen komma.)
Als je iemands woorden in de indirecte rede weergeeft, gebruik je geen aanhalingstekens.
– Jasper zei dat hij overmorgen jarig is.