3H - week 40 - 2

3H - week 40 - 2
Lernziele heute:
-je kent de bezittelijke voornaamwoorden
-je kent de Redemittel (nog weer een beetje beter)


1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3H - week 40 - 2
Lernziele heute:
-je kent de bezittelijke voornaamwoorden
-je kent de Redemittel (nog weer een beetje beter)


Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
1. Üben mit Possesivpronomen (+- 15 Min.)
2. Korrektur der Hausaufgaben + üben Redemittel (+- 10/15 Min.)
3. Die Hausaufgaben und...?

(zB.: Zahlenbingo, Wörterquizlet, Logo, Umfrage)

Slide 2 - Slide

mijn
zijn
jouw
onze
haar
jullie
hun
uw
dein-
mein-
euer-
sein-
ihr-
Ihr-
ihr-
unser-

Slide 3 - Drag question

Het-woorden in het Nederlands zijn...
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 4 - Quiz

Woorden die eindigen op -ung zijn...
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 5 - Quiz

Woorden die eindigen op -chen zijn...
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 6 - Quiz

Beroepen die eindigen op -in zijn...
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 7 - Quiz

Dingen die eindigen op een -e zijn...
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 8 - Quiz


Eva grüßt (haar)_____ Nachbarin
A
ihr
B
ihre

Slide 9 - Quiz


Wir sind zu (onze)_____ Großeltern gefahren?
A
unser
B
unsere

Slide 10 - Quiz


Er hat (zijn)_____ Brille vergessen
A
sein
B
seine

Slide 11 - Quiz

Ist das (jouw) _____ Hund?
A
dein
B
deine

Slide 12 - Quiz


Maaike ist (haar) Freundin.
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 13 - Quiz


Dies ist (mijn)…...Buch.


A
meine
B
ihr
C
ihre
D
mein

Slide 14 - Quiz

(Onze) Schwester heißt Nina.

Slide 15 - Open question

Wie heißt (jullie) Bruder?

Slide 16 - Open question

Sie kämmt (haar) Haare.

Slide 17 - Open question

Wer hat (jouw) Rechnung bezahlt?

Slide 18 - Open question

Korrektur der Hausaufgaben + Redemittel
1. Korrigiere alles bisher (tot nu toe)

2. Fertig? (klaar?) -> Oefen nogmaals de Redemittel. 
(via Classroom -> de studiewijzer)
(liefst gesproken, schrijven mag ook)

Slide 19 - Slide

Die Hausaufgaben

Machen
Lektion 5:
Oefening 2, 3, 5, 7, 8, 14

Lernen:
-Wortschatz Lernbox 1, 2, 3 4 en 5 D-N
-Alle grammatica tot nu toe (is het duidelijk wat dat is?)

Diese Woche (40)
-alles  duidelijk wat je voor het SO moet kennen?

Waar is volgende week (mogelijkheid tot oefenen en herhalen) nog behoefte aan?
Zeit? Was wollt ihr machen?

Slide 20 - Slide

Beim Weggehen können wir sagen:
Tschüss - doei

Auf Wiedersehen - tot ziens

Bis... Dienstag/Mittwoch/Donnerstag/Freitag - tot ....

Schönes Wochenende - fijn weekend

Slide 21 - Slide