This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is de eigenaar of maker van het voorwerp:
mijn fiets
haar tekening
hun huis
jouw broer
zijn auto
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:
Das ist ein Fahrrad. = Das ist mein Fahrrad
Das ist eine Schule = Das ist meine Schule
ENKELVOUD
ik - mijn - mein
jij - jouw - dein
zij - haar - ihr
hij - zijn - sein
het - zijn - sein
MEERVOUD:
wij - ons/onze - unser
jullie - jullie - euer
zij - hun - ihr
u - uw - Ihr