Hoofdstuk 6 Oefenvragen paragraaf 1 en 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?

Theorie:

Je kunt uitleggen wat de invloed van de breedteligging is op de temperatuur in Europa.

Je weet in welke luchtstreken Europa ligt.

Je kunt uitleggen wat de invloed van de Golfstroom is op de temperatuur in Europa.

Je kunt uitleggen wat de invloed van aanlandige westenwinden is op de temperatuur in Europa.

Je kunt de verschillen in temperatuur boven land en zee verklaren.

Basisboek: B48 Breedteligging en temperatuur B53 Temperatuur boven land en zee B54 Aanlandige en aflandige winden

Begrippen:

Theorie: aanlandige wind, gematigde zone, Golfstroom, luchtstreek, noordpoolcirkel, poolstreek, subtropen, zeestroom, zeewind , aflandige wind

Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?

Theorie:

Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.

Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.

Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).

Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw).

Je kent de reliëfvormen in Europa (W3).

Je kent de topografie van de hooggebergten in Europa (W4).

Je kunt de neerslagverschillen in Noorwegen verklaren (W5).

Basisboek: B58 Stuwingsregen B110 Reliëf

Begrippen: gletsjer, Golfstroom, heuvelland, hooggebergte, klimaat, laagland, lijzijde, loefzijde, middelgebergte, regenschaduw, reliëf, schiereiland, stuwingsregen hoogvlakte, laagvlakte,  plateau.

Beschrijf het temperatuurverschil tussen Noord- en Zuid Europa

1. In het zuiden is het warmer dan in het noorden
2. In het noorden is het warmer dan in het zuiden
3. Het zuiden heeft een droge tijd en het noorden niet
4. Het noorden heeft het hele jaar neerslag en het zuiden niet

Beschrijf het temperatuurverschil tussen oost en west Europa

1. In het oosten is de temperatuur extremer
2. In het oosten is de temperatuur milder
3. In het westen is de temperatuur extremer
4. In het oosten is het droger

Beschrijf de ligging van de gematigde zone

1. deze ligt tussen 0 en 23,5 graden
2. deze ligt tussen 30 en 60 graden
3. deze ligt tussen 23,5 en 66,5 graden
4. deze ligt tussen 66,5 en 90 graden

Verklaar waarom het in Zuid Europa warmer is dan in Noord Europa in de zomer.

1. In het zuiden staat de zon meer loodrecht in de zomermaanden
2. Het zuiden heeft meer invloed van de golfstroom
3. Het zuiden heeft een droge tijd
4. Het noorden heeft meer neerslag

In de zomer zorgt een aanlandige wind voor

1. koelte
2. warmte

In de winter zorgt een aflandige wind voor

1. warmte
2. kou

De oorzaak van gematigde temperaturen bij zee is

1. water warmt sneller op en koelt sneller af
2. water warmt langzamer op maar koelt sneller af
3. water warmt sneller op maar koelt langzamer af
4. water warmt langzamer op en koelt langzamer af

Wanneer aan de kust een aflandige wind waait

1. worden de zomers kouder en de winter warmer
2. worden de zomers en de winter kouder
3. worden de zomers warmer en de winters kouder
4. worden de zomers en de winter warmer

welke gebieden profiteren van de golfstroom

1. IJsland, Italië, Noorwegen en West-Europa
2. West-Europa, Scandinavië, Ijsland
3. Canada, Noorwegen en West-Europa
4. Westen van de VS en West-Europa

het klimaat verschilt elke dag

1. Juist
2. Onjuist

Een groot deel van West-Europa heeft een ....

1. landklimaat
2. zeeklimaat
3. woestijnklimaat
4. geen klimaat

De landen in Zuid-Europa hebben een ...

1. Zeeklimaat
2. Landklimaat
3. Droog klimaat
4. Middellandse zee klimaat

Bij welke klimaatzone hoort deze grafiek

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Het droge klimaat
4. Gematigd klimaat

Hoe verder landinwaarts, hoe ..... de invloed van zee.

1. Groter
2. Kleiner

Hoe hoger de breedte...

1. Hoe minder invloed van de zee
2. Hoe warmer het wordt
3. Hoe kouder het wordt
4. Hoe meer bergen

Hoe lager de breedte...

1. Hoe minder invloed van de zee
2. Hoe warmer het wordt
3. Hoe kouder het wordt
4. Hoe meer bergen

Als in Nederland de wind uit het westen komt, noem je dat een ...?

1. aflandige wind
2. oosten wind
3. aanlandige wind
4. landwind

Welke 2 uitspraken zijn juist?

1. In de winter is de zee warmer dan het land.
2. In de zomer is de zee koeler dan het land.
3. Een landwind heeft in de zomer een verkoelend effect.
4. Een zeewind heeft in de winter een verkoelend effect op het land.

Relief

1. grote rivieren
2. Bossen
3. Hoogte verschillen
4. Losliggende stoeptegels

Welke reliëf vormen heeft Nederland?

1. heuvelland en laagland
2. middelgebergte, heuvelland en laagland
3. alleen laagland
4. heuvelland en middelgebergte

De Alpen is een ....

1. Middelgebergte
2. Laagland
3. hoogvlakte
4. Hooggebergte

Een gebied dat tussen de 200 en 500 meter ligt is een:

1. Laagland
2. Middelgebergte
3. Hooggebergte
4. Heuvelland

Welke categorie in hoogteligging hoort bij 500-1500 meter?

1. Laagland
2. Heuvelland
3. Middelgebergte
4. Hooggebergte

Wat vind je nog moeilijk, waar zou je graag nog meer uitleg over hebben?