Signaalwoorden en tekstverbanden

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Lesdoel
1. Je herkent signaalwoorden en ontdekt tekstverbanden in een tekst.
2. Je weet hoe jezelf goed moet voorbereiden op de toets lezen.

Slide 2 - Slide

Hoe schat jij jouw voorkennis in over signaalwoorden en tekstverbanden?
010

Slide 3 - Poll

Pas je de kennis die je hebt over signaalwoorden en tekstverbanden wel eens toe bij het lezen van een tekst of het maken van een leestoets?
Ik snap niks van signaalwoorden en tekstverbanden.
Ik maak nooit gebruik van deze kennis, maar misschien moet ik dat maar eens gaan doen.
Ik pas het alleen toe bij het maken van de leestoets.
Ik pas het toe bij zowel het lezen van teksten als bij het maken van een leestoets.
Anders...

Slide 4 - Poll

Hoe ga jij het lesdoel bereiken?
'Je herkent signaalwoorden en ontdekt tekstverbanden in een tekst.'
Ik ga zelfstandig werken in NuNederlands Lezen H2.3
Ik wil kort uitleg krijgen over signaalwoorden en tekstverbanden en ga daarna werken aan de opdrachten.
Ik had dit lesdoel al voor deze les bereikt en ga me voorbereiden op de leestoets.

Slide 5 - Poll

Je mag kiezen hoe je het lesdoel gaat bereiken!
1. Zelfstandig werken in Nu Nederlands: H2.3 lezen Tekstverbanden en signaalwoorden. opdracht 1 +examenopdracht.
2. Spoedcursus signaalwoorden en tekstverbanden. Daarna opdrachten in NuNederlands zelfstandig of onder begeleiding maken.
3. Voorbereiden op de leestoets van 23 juni door in NuNederlands de oefentoetsen van lezen H1 en H2 te maken. 

Slide 6 - Slide

Wat moet je kunnen voor de toets lezen?
  • Je herkent het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst. (H1.1)
  • Je kunt achterhalen wat een schrijver met zijn tekst wil bereiken en voor wie de tekst bedoeld is. (doel en publiek van een tekst)(H1.2)
  • Je kunt inschatten of informatie in een tekst betrouwbaar is en kan dit onderbouwen. (H1.3)
  • Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst en vindt snel je weg in een tekst. (H2.1)
  • Je herkent de deelonderwerpen van een tekst (H2.2)
  • Je herkent signaalwoorden en kan verbanden ontdekken  in een tekst. (H2.3)

Slide 7 - Slide

Hoe moet je leren voor de toets?
  • Zorg dat je weet wat je uit je hoofd moet leren en welke leerstof moet je kunnen gebruiken?
  • Uit je hoofd leren bestudeer in NuNederlands Lezen  H1 en H2 de 'uitleg'. (rechter blok 'Bij dit hoofdstuk')
  • Kunnen gebruiken: Maak de oefentoetsen van Lezen H1 en H2.
  • Leer van je fouten: uit de oefentoets komt welke onderdelen je goed en minder goed hebt gemaakt. Lees van de onderdelen die je minder goed hebt gemaakt nogmaals de uitleg en maak extra opdrachten in het hoofdstuk.
  • Bestudeer het document tekstverbanden, signaalwoorden en tekststructuren. (zie bronnen wiki Nederlands)
  • Als je signaalwoorden zelf goed kunt gebruiken herken je de functie in de tekst ervan beter. Bij Formuleren en Stijl H1.2 kun je oefenen met signaalwoorden.

Slide 8 - Slide

Werk samen!
Werk samen met een student: Zoek op internet een tekst met minimaal 6 alinea's. Onderstreep eerst individueel in de tekst de signaalwoorden en geef aan welke alinea's het middenstuk vormen. Noteer ook de deelonderwerpen en de tekststructuur. Vergelijk jullie antwoorden. Zijn er verschillen? Kunnen jullie het eens worden?

Slide 9 - Slide

Zijn er nog vragen over signaalwoorden en tekstverbanden of de toets lezen?

Slide 10 - Open question