NED_2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden (SV 3F)

Nederlands Lezen/luisteren
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands Lezen/luisteren

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Info examen
  • Terugblik H1
  • Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden
  • Zelfstandig werken
  • Info volgende week

Slide 2 - Slide

Info examen
Maandag 23 januari om 12:00 uur.
Uiterlijk om 11:45 uur aanwezig.
Check de mail van het examenbureau!

  • Legitimatie is verplicht (of eventueel schoolpas)
  • Eventueel zelf koptelefoon/oortjes meenemen
  • Ziek? Officieel afmelden via TopDesk studentenportaal
    (anders kans kwijt)

Slide 3 - Slide

Voorbereiden op examen
Optioneel:

  • Planning NuNederlands: Examentraining CE Lezen/Luisteren 

  • Examensprint NuNederlands: Oefensets maken

  • Doornemen lessen It's Learning periode 2

Slide 4 - Slide

Terugblik Lezen H1


1.1. Onderwerp, hoofdgedachte
1.2. Doel en publiek
1.3. Betrouwbaarheid van een tekst

Slide 5 - Slide

Wat is de beste omschrijving van de hoofdgedachte?
A
Beschrijft in één woord of in een paar woorden waar de tekst over gaat
B
Is de inleiding van de tekst
C
Is de kortst mogelijke samenvatting van de tekst
D
Is een uitgebreide samenvatting van de tekst

Slide 6 - Quiz

Waar vind je vaak het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst?
A
In de inleiding en kern van de tekst
B
In de titel en inleiding van de tekst
C
In de titel en kern van de tekst

Slide 7 - Quiz

Wat is de mogelijke
hoofdgedachte van
een tekst over bacteriën?
A
Een handdruk verspreidt de meeste bacteriën
B
Heb je last van een bacteriële infectie?
C
Waardoor raakt je eten bedorven?

Slide 8 - Quiz

Het belangrijkste doel van een recensie over
de serie 'Undercover'
A
informeren
B
instrueren
C
overhalen
D
overtuigen

Slide 9 - Quiz

2.3 Lesdoel

Je herkent signaalwoorden en je ontdekt verbanden in een tekst

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Uitleg
Signaalwoorden geven aan wat voor verbanden er zijn:
  • binnen zinnen
  • tussen verschillende zinnen
  • tussen alinea’s

Verbanden en signaalwoorden helpen bij het doorgronden en begrijpen van een tekst.


Slide 12 - Slide

Tekstverbanden
Belangrijkste tekstverbanden: 

  • Opsomming
  • Reden of argument
  • Tegenstelling
  • Conclusie
  • Oorzaak-gevolg

Slide 13 - Slide

Opsomming

Een voetbalteam bestaat uit: een keeper, verdedigers, middenvelders, aanvallers, een coach, wisselspelers en een verzorger.


Signaalwoorden zijn:

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

Maar ook: dubbele punt (:); liggende streepjes (-); getallen (1,2,3); dots.

Slide 14 - Slide

Reden of argument
Ik vind het leuk op mijn stageplaats, omdat ik daar veel ervaringen opdoe. 

Signaalwoorden zijn:
want, daarom, omdat, vanwege, aangezien, namelijk

Slide 15 - Slide

Tegenstelling
Vanmorgen moest ik vroeg opstaan, maar morgen kan ik uitslapen.




Signaalwoorden zijn:
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant...aan de andere kant.

Slide 16 - Slide

Conclusie
Uit dit onderzoek is dus gebleken dat...

Mijn broertje vindt dat boek leuk, maar mijn neefje vindt het boek saai . De meningen over het boek zijn dus nogal verdeeld.

Signaalwoorden zijn:
dus, hieruit volgt, kortom, dat houdt in

Slide 17 - Slide

Oorzaak-gevolg
Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar erg veel insecten.


Signaalwoorden zijn:
daardoor, hierdoor, als gevolg van, waardoor, zodat

Slide 18 - Slide

NS vindt het een goede oplossing voor overvolle treinen, studenten vinden het ECHTER een belachelijk idee.

Welk verband geeft 'echter' aan?
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
toelichting of voorbeeld
D
samenvatting

Slide 19 - Quiz

Hogescholen blijken tóch bereid te zijn OM hun collegetijden aan TE passen.

Welk verband geeft 'om ... te' aan?
A
Reden
B
Oorzaak/gevolg
C
Doel-middel
D
Volgorde

Slide 20 - Quiz

Dit zou ervoor moeten zorgen dat studenten pas na de spits klaar zijn met colleges, ZODAT ze niet in deze drukke tijden de trein bezetten.

Welk verband geeft 'zodat' aan?
A
tegenstelling
B
samenvatting
C
Oorzaak-gevolg
D
reden

Slide 21 - Quiz

ZO heeft de hogeschool in Utrecht al aangegeven les te geven tot 19.00 uur.

Welk verband geeft 'zo' aan?
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 22 - Quiz

Aan de slag
Tekstverbanden en signaalwoorden nog moeilijk? 
  • Planning NuNederlands: P2 Lesweek 3: Tekstverbanden en signaalwoorden

Voorbereiden op examen:
  • Planning examentraining 
  • Examensprint
  • Lessen It's Learning doornemen

Slide 23 - Slide

Info volgende week
  • Geen Nederlands op school (lesuitval)

Maar wel:
  • Zelfstandig maken Hoofdstuktoets lezen H2 (voor BSA)
  • Toets staat open in NuNederlands op dinsdag 24 januari

Slide 24 - Slide