Redekundig ontleden

Nederlands -P2 les 2
Terugblik vorige week
-Uitleg redekundig ontleden
-Gezamenlijk oefenen
-Alleen oefenen
-Vooruitblik volgende les
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands -P2 les 2
Terugblik vorige week
-Uitleg redekundig ontleden
-Gezamenlijk oefenen
-Alleen oefenen
-Vooruitblik volgende les

Slide 1 - Slide

Infinitief of voltooid deelwoord?

gebukt
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 2 - Quiz

Hoe vorm je het tegenwoordig deelwoord?
A
persoonsvorm + d
B
infinitief + d
C
voltooid deelwoord + d
D
werkwoordelijk gezegde + d

Slide 3 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

gereden
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 4 - Quiz

Kies het tegenwoordig deelwoord van: dragen
A
draag
B
dragen
C
dragend

Slide 5 - Quiz

De vriendinnen lopen kletsend naar de klas.
Kletsend is een:
A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord
D
tegenwoordig deelwoord

Slide 6 - Quiz

Hij heeft de hele middag op haar gewacht. gewacht =
A
tegenwoordig deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
stam
D
infinitief

Slide 7 - Quiz

De persoonsvorm
Voor haar verjaardag gaf Marit haar moeder een goed boek.

3 manieren om pv te vinden:
1-Verander zin van tijd
2-PV kun je in enkelvoud/meervoud zetten
3-Vraagzin (woord vooraan is pv)
PV=Gaf

Slide 8 - Slide

Gezegde
Voor haar verjaardag gaf Marit haar moeder een goed boek.

Wordt gevormd door alle werkwoorden in de zin (ww gez)
Gezegde: gaf 
(enige werkwoord in de zin)

Slide 9 - Slide

Het onderwerp
Voor haar verjaardag gaf Marit haar moeder een goed boek.
Onderwerp: vraag wie/wat + gez.

Vind je door te vragen: wie/wat + gezegde
Wie gaf? 
Antwoord: Marit 

Slide 10 - Slide

Meewerkend voorwerp
Een woord(groep) is een mv als je er 'aan/voor' voor kunt zetten of 'aan/voor' kunt weglaten. 
Voor haar verjaardag gaf Marit haar moeder een goed boek.
Voor haar verjaardag gaf Marit (aan)haar moeder een goed boek.
MV = haar moeder 

Slide 11 - Slide

Lijdend voorwerp
Voor haar verjaardag gaf Marit haar moeder een goed boek.

Vind je door te vragen: wie/wat + gezegde + onderwerp


Wie/wat gaf Marit
Lv= een goed boek

Slide 12 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Alle zinsdelen die over zijn gebleven.
Voor haar verjaardag gaf Marit haar moeder een goed boek.

Bwb = voor haar verjaardag

Slide 13 - Slide

Alle studenten vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 14 - Quiz

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is de persoonsvorm?
A
heeft
B
geschreven
C
Jan

Slide 15 - Quiz

Zoek het gezegde in de volgende zin:
"Thijs en John willen vanmiddag gaan voetballen"
A
Thijs en John
B
willen gaan voetballen
C
willen
D
voetballen

Slide 16 - Quiz

Wat is in de onderstaande zin persoonsvorm, wat is het werkwoordelijk gezegde en wat is het onderwerp?

Wat vind jij de allerlekkerste appel: de golden delicious of de elstar?
timer
0:30
A
pv = vind ww.gz = vind ow= de allerlekkerste appel
B
pv = vind ww.gz = vind ow = jij
C
pv = wat ww.gz = wat vind ow = de allerlekkerste appel
D
pv = wat ww.gz = wat vind ow = jij

Slide 17 - Quiz

Wat is het onderwerp in onderstaande zin?
Pieter is aangenomen
A
Pieter
B
aangenomen
C
is aangenomen
D
is

Slide 18 - Quiz

Wat is het onderwerp in onderstaande zin?
De economie trekt weer aan
A
aan
B
De economie
C
trekt
D
weer

Slide 19 - Quiz

Welke vragen hebben jullie nog?

Slide 20 - Mind map

Oefenen!
Maken:
Gram 1.2 opdracht 4
Gram 1.2 extra opdracht
Gram 1.4 opdracht 4
Gram 2.1 opdracht 1-4
Gram 2.2 opdracht 1-5

Slide 21 - Slide

Volgende week

Maak de oefentoets van hoofdstuk 2!!

Slide 22 - Slide