H3: pleonasme en tautologie

Stijlfouten
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stijlfouten

Slide 1 - Slide

Lesdoel


Ik heb geoefend met de stijlfiguren pleonasme en tautologie.



Slide 2 - Slide

Lesdoel module
Ik kan de stijlfouten pleonasme en tautologie herkennen, benoemen en zelf gebruiken in zinnen.

Slide 3 - Slide

Tautologie en pleonasme zijn...
A
wat ze zijn
B
stijlfouten
C
beeldspraak
D
spraakfouten

Slide 4 - Quiz

Een tautologie is...
A
een tautologie
B
woorden of woorddelen die foutief vermengd worden
C
iets dubbelop zeggen
D
een eigenschap bij het woord zeggen dat al een in de betekenis van het woord zit

Slide 5 - Quiz

Wat denk je dat een pleonasme is
A
beeldspraak
B
een eigenschap bij het woord zeggen dat al een in de betekenis van het woord zit
C
woorddelen die verkeerd aan elkaar verbonden worden
D
iets dubbelop zeggen

Slide 6 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Ik heb deze twee beide lesdoelen behaald.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 7 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Deze houten boomstam is heel groot.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 8 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Er ligt witte sneeuw buiten.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 9 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat doe ik never nooit meer.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 10 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat bloemenvelden bloeien in pracht en praal.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 11 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat heb ik nagecheckt.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 12 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Dat is enkel en alleen het enige goede antwoord.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 13 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Teken een mooie ronde cirkel
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 14 - Quiz

Wat voor stijlfout zit er in de volgende zin:
Die laptop kost duur.
A
tautologie
B
pleonasme
C
geen van beide

Slide 15 - Quiz

Tautologie
Bij een tautologie gebruik je twee verschillende woorden met dezelfde betekenis.
Voorbeeld:
Natuurlijk zullen wij vanzelfsprekend ons best doen.
Wat jij zegt is vast en zeker waar, maar toch wil ik het zelf zien.

  • Je kan de tautologie gebruiken als versterking van wat je wil zeggen


Slide 16 - Slide

Pleonasme

Bij een pleonasme gebruik je om een eigenschap van een woord dat al vanzelfsprkend bij dat woord hoort

Bijvoorbeeld:

De witte sneeuw is erg koud. ( sneeuw is wit van zichzelf)

Het grijze beton is strak gegoten (beton is al grijs)

Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat (weer weglaten).

  • Je kan het pleonasme gebruiken om een eigenschap van een woord te benadrukken.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Wat ga je doen?
Magister - Leermiddelen - Op Niveau - Edition - Blok 4 - Over taal - 4.13: 2.1-5 t/m 8

Slide 19 - Slide

Heb je het lesdoel van het oefenen met de tautologie en het pleonasme behaald?

Slide 20 - Open question

Heb je het lesdoel van het herkennen, benoemen en toepassen van de tautologie en pleonasme misschien al behaald?

Slide 21 - Open question

Wat ging goed deze les en wat kan beter?

Slide 22 - Open question

Vond je deze les goed of en wat kan de docent de volgende keer beter doen?

Slide 23 - Open question