Le verbe 'savoir' 09-12

B O N J O U R
LE VERBE SAVOIR
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

B O N J O U R
LE VERBE SAVOIR

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les...
... weet ik wat het werkwoord savoir betekent.
... kan ik dit werkwoord vervoegen.
... ken ik de regels voor de drie verschillende tijden.
.....Oefen je met apprendre 1 en 2 van unité 2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

D'abord.... on corrige les devoirs. 

HW -> Maak (af) exercices 8 A-3 (met de luisteroefening), exercices 8B en 8C blz. 59

Ouvre ton livre 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Quelle est la traduction du verbe 'savoir'? (2 antwoorden)
A
weten
B
hebben
C
kunnen
D
zien

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'savoir' in de goede volgorde.
savoir
il, elle, on sait
nous savons
tu sais
vous savez
ils savent
je sais

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Tu sais conjuger le verbe 'savoir'? 2 mn
Wat betekenen deze zinnen? Werk samen (of niet) en vertaal ze 

-Je sais que ton nom est Jules.
-Il savait que j'ai 32 ans.
-Nous avons su le titre de ce film.
-Elles savent bien jouer au foot!
-Vous n'avez pas su qu'il est prof de français?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Corriger
- Ik weet dat je naam Jules is.
- Hij wist dat ik 32 jaar ben.
- Wij hebben de titel van de film geweten. (we wisten)
- Zij kunnen goed voetballen.
- Hebben jullie niet geweten dat hij docent Frans is? (jullie wisten)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Een paar uitdrukkingen met savoir:

le savoir faire: de knowhow
le savoir-vivre: de levenswijsheid, weten hoe je                           je moet gedragen
le savoir: de kennis
savoir par coeur: uit het hoofd weten
Va savoir!: zie daar maar eens achter te komen
à savoir: namelijk
un je ne sais quoi de ... : iets van ..
je n'en sais rien: ik weet er niks van
Si j'avais su..... : als ik het had geweten...

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Passé Composé:
hulp ww avoir + vtdw SU
Imparfait:
nous-vorm -ONS + uitgangen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tu ... quelle est la capitale de la France?
A
sait
B
sais
C
savons
D
savent

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Nous ne ... pas que tu as un frère.
A
savez
B
savent
C
sait
D
savons

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Elles ... que leur mère aime des bonbons.
A
sait
B
sais
C
savons
D
savent

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Je/J' ... que Bart avait une nouvelle voiture.
A
ai savoiré
B
ai su
C
as su
D
ai sue

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Elles ... que j'aimais cette robe.
A
savaient
B
savait
C
savais
D
savions

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Il (savoir - imparfait) tous les mots du test!

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Nous (savoir - passé composé) les résultats du match.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

On (savoir - imparfait) que c'était un joueur de basket connu.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Comment est-ce que vous (savoir - passé composé) ça?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 23 - Slide

werkwoord savoir quizizz : 
https://quizizz.com/admin/quiz/65f1f44b65eb0814280a7596/3xl-le-verbe-savoir?source=quiz_share
Even doelen checken...... an het einde van de les...
... weet ik wat het werkwoord savoir betekent.
... kan ik dit werkwoord al een beetje vervoegen.
... ken ik de regels voor de drie verschillende tijden.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Noteer alle 6 vormen van
savoir in de tegenwoordige tijd.

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Noteer de regel voor
het maken van de imparfait (dus ook met de uitgangen)

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Traduisez la phrase:
Papa sait jouer au foot (voetballen)!

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Op een schaal van 0-10:
hoe goed beheers je dit werkwoord? Noteer alleen een cijfer.

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Nu oefenen apprendre 1+2
https://studygo.com/nl/learn/groups/240550/join?key=71d6e0b

Devoirs pour lundi prochain: ex.9+10+12 blz. 62/63

Slide 29 - Slide

This item has no instructions