8.3 De hersenen

8.3 De hersenen
Thema 8 Regeling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

8.3 De hersenen
Thema 8 Regeling

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 8.2
  • Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
  • Je kunt beschrijven wat een zenuw is.

Slide 3 - Slide

Begrippen 8.2
  • Cellichaam
  • Uitloper
  • Zenuwcel

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 8.3
  • Je kunt de hersenen indelen in drie delen.
  • Je kunt de functies van de hersenen beschrijven.

Slide 5 - Slide

Hersenen
De hersenen en het ruggenmerg vormen samen het centrale zenuwstelsel.
De hersenen bestaan uit drie delen:
  • De grote hersenen
  • De kleien hersenen
  • De hersenstam

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Grote hersenen
Impulsen worden in de grote hersenen verwerkt.
Tijdens dit proces bedenk je hoe je hierop gaat reageren.
Hieruit ontstaan nieuwe impulsen
Deze impulsen gaan via het ruggenmerg naar de juiste spieren.
Je reageert bij een bewuste reactie niet altijd op dezelfde manier op een prikkel.

Slide 8 - Slide

Bewuste waarneming
  • De grote hersenen spelen een rol bij bewuste waarnemingen en bewuste bewegingen.
  • Ook gebruik je de grote hersenen wanneer je nadenkt, voor je emoties en wanneer je iets moet onthouden.
  • In de grote hersenen liggen delen met speciale functies.
  • Zo is er onder andere een gedeelte dat spreken regelt, een gedeelte dat zien regelt en een gedeelte dat bewegen regelt.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kleine hersenen
  • Om bijvoorbeeld een bal te smashen, zijn veel spieren nodig.
  • Beide armen en handen moeten in de juiste stand staan.
  • Vaak spring je bij een smash ook nog de lucht in.
  • Elke spier moet op precies het juiste moment in actie komen.
  • Zo kan de speler de bal slaan zonder om te vallen.
  • in de kleine hersenen worden alle bewegingen van je lichaam op elkaar afgestemd. 
  • Dit heet coördineren van bewegingen.

Slide 11 - Slide

Hersenstam
De hersenstam ligt vlak onder de grote en de kleine hersenen en verbindt deze met het ruggenmerg
De hersenstam geleidt impulsen:
  • Van het ruggenmerg naar de grote en de kleine hersenen, en andersom.
  • Die afkomstig zijn van zintuigen in het hoofd en de hals naar de grote en de kleine hersenen.
  • Die afkomstig zijn van de grote en de kleine hersenen naar de spieren en klieren in het hoofd en de hals.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
  • Als je bijvoorbeeld op je tong bijt, ontstaan er impulsen in de zintuigcellen van je tong.
  • De impulsen uit deze zintugicellen gaan via de zenuwen naar de hersenstam.
  • De hersenstam geeft deze impulsen door aan de grote hersenen.
  • Daar wordt je je bewust van de pijn.
  • Daarnaast regelt de hersenstam belangrijke processen in het lichaam, zoals de lichaamstemperatuur, de hartslag, de ademhaling en de bloeddruk.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Begrippen 8.3
  • Grote hersenen
  • Hersenstam
  • Kleine hersenen

Slide 15 - Slide

Ik kan nu
  • Je kunt de hersenen indelen in drie delen.
  • Je kunt de functies van de hersenen beschrijven.

Slide 16 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 8.3: 1, 2, 4, 5, 6 en 7 
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 8.3
Veel goed? -> Maken 7+ online extra 

 

timer
25:00

Slide 17 - Slide