voornaamwoorden en Engelse werkwoorden

Noem vier vragende voornaamwoorden
1 / 14
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Noem vier vragende voornaamwoorden

Slide 1 - Open question

Welke van de onderstaande is GEEN vragend voornaamwoord?
A
Waar
B
Wie
C
Welke
D
Wat voor

Slide 2 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in: Het meisje .... naar school rende, struikelde.
A
Die
B
Dat
C
wie
D
wat

Slide 3 - Quiz

Benoem het woord "dat" in deze zin: Volgende week gaan we op vakantie, dat vind je vast leuk.
A
Aanwijz. vnw
B
Betr. vnw
C
Vragend vnw
D
Onbep. vnw

Slide 4 - Quiz

Wat is een antecedent?

Slide 5 - Open question

Welke van de onderstaande is GEEN onbep. vnw?
A
wat
B
iets
C
niemand
D
zulke

Slide 6 - Quiz

De muziek, die jij hebt gedownload is erg mooi. Die is een
A
onbep. vnw
B
aanw. vnw
C
betr. vnw
D
vragend vnw

Slide 7 - Quiz

Wil jij deze fiets even vasthouden?
"Deze" is een:
A
aanw. vnw
B
betr. vnw
C
onbep. vnw
D
vr. vnw

Slide 8 - Quiz

"Terwijl" is een:
A
Onbep. vnw
B
Betr. vnw
C
Voegwoord
D
voorzetsel

Slide 9 - Quiz

Zij (daten) vorige week met een bekende rapper.
A
date
B
datete
C
datede
D
datte

Slide 10 - Quiz

Oeps, ik heb alles (deleten)...
A
gedeletet
B
gedelete
C
deletet
D
delete

Slide 11 - Quiz

Hij heeft alles (faken)
A
gafakd
B
gefaked
C
gefaket
D
gefakt

Slide 12 - Quiz

Hoe spel je m o e d e r d a g?
A
Moederdag
B
moederdag
C
moe d'r dag
D
moeierdag

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste schijfwijze.
A
Savonds klimt Sinterklaas op zijn paard .
B
's avonds klimt sinterklaas op zijn paard.
C
'S avonds klimt Sinterklaas op zijn paard.
D
's Avonds klimt Sint op zijn paard.

Slide 14 - Quiz