This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Programma
Terugblik vorige week
Doelen van deze les
Uitleg paragraaf 8.4
10 minuten in stilte aan het werk
Aan het werk (keuze)
Afronding van deze les
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen primaire en secundaire inkomensverdeling.
Slide 2 - Open question
Een progressief belastingstelsel werkt ...?
A
nivellerend
B
denivellerend
Slide 3 - Quiz
Opdracht 35
Bereken van de volgende drie personen hoeveel loonbelasting zij moeten betalen. Gebruik het schijventarief hierboven. a. Tanja verdient €10.000 per jaar
b. Marleen verdient €50.000 per jaar
c. Michael verdient €100.000 per jaar
Slide 4 - Slide
Doelen van deze les
Je kunt met voorbeelden uitleggen wat internationale handel is.
Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land.
Je kan rekenen met verschillende wisselkoersen.
Slide 5 - Slide
Internationale handel = import en export van handel tussen landen.
Voor Nederland is de internationale handel erg belangrijk.
Internationale handel
Slide 6 - Slide
Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen .
spelen volgende factoren een rol:
loonniveau.
arbeidsproductiviteit.
inflatie. (duurder worden van producten)
Slide 7 - Slide
Wanneer zijn we goed in handel?
haven Rotterdam.
goede infrastructuur.
kenniseconomie.
Lage lonen.
Fabriek van de wereld.
Veel kennis.
Slide 8 - Slide
1. Vreemde Valuta?
Een valuta noemen we ook wel een 'muntsoort'
Vreemde valuta in Nederland: alles wat niet Euro is.
dollar
dirham
pond
lira
Slide 9 - Slide
2. Wat is een valutakoers?
De koers van een valuta is de prijs die je moet betalen voor het buitenlandse geld.
Slide 10 - Slide
2. Wat is een valutakoers?
Voor € 1,- krijg ik 0,8579 Engelse Pond
Voor € 1,- krijg ik 1,1940 Amerikaanse dollar
Slide 11 - Slide
3. Rekenen met vreemde valuta
Voor het rekenen met vreemde valuta maken we gebruik van de 'verhoudingstabel'.
€
1
vreemde valuta
koers
Slide 12 - Slide
3. Rekenen
We gaan op vakantie naar Engeland en willen voor €300,-€ 300,- Engels geld meenemen. Bij de bank zien we deze informatie:
Slide 13 - Slide
3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€
1
300
vreemde valuta
0,8579
Slide 14 - Slide
3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€
1
300
vreemde valuta
0,8579
257,37
x 300
x 300
Dus: voor € 300,- krijg ik van de bank GBP 257,37
Slide 15 - Slide
3. Rekenen
We gaan op vakantie naar Engeland en willen 450,-GBP 450,- meenemen. Bij de bank zien we deze informatie: hoeveel euro kost 450 Engelse ponden.
Slide 16 - Slide
3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€
1
vreemde valuta
0,8579
1
450
Slide 17 - Slide
3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€
1
vreemde valuta
0,8579
1
450
: 0,8579 x 450
Slide 18 - Slide
3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€
1
524,54
vreemde valuta
0,8579
1
450
Dus: om GBP 450 te kopen moet ik € 524,54 aan de bank betalen.
: 0,8579 x 450
: 0,8579 x 450
Slide 19 - Slide
3. Rekenen
Controleren of je berekening klopt.... Hoe doe je dat??
Voor € 1 krijg ik minder dan een heel pond. Ik krijg namelijk 'maar' 0,87....
Dat betekent dat een 1 pond dus meer kost dan € 1......
Dat betekent dat ik voor 50 pond dus meer moet krijgen dan € 50....
Slide 20 - Slide
Bij een koers van €1=$1,20. Zal ik voor mijn euro's meer dollars krijgen?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Bij een koers van €1=$1,20. Hoeveel dollars krijg ik voor €5,-
A
$7,20
B
$6
C
$4,17
D
$5
Slide 22 - Quiz
Aan het werk
De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen.
Verplicht maken: 40 t/m 49 (H8).
timer
10:00
Slide 23 - Slide
Keuzewerk
Je kunt aan de slag met de volgende keuzes:
Huiswerk maken: 40 t/m 49 (H8).
Maken eigen samenvatting
Eigen keuze: in overleg met Tobias
timer
10:00
Slide 24 - Slide
Afronding van deze les
Je kunt met voorbeelden uitleggen wat internationale handel is.
Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land.