Les 2 werkwoordspelling (persoonsvorm vt van zwakke werkwoorden)

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

- Lesboek Nieuw Nederlands

- Leesboek

- Schrift en pen

timer

15:00

1 / 23

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Lesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

- Lesboek Nieuw Nederlands

- Leesboek

- Schrift en pen

timer

15:00

Slide 1 - Slide

Jeugdjournaal

Bedenk 2 inhoudelijke vragen

(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

1. Lesdoel en mededelingen

2. Terugblik

3. Sterke en zwakke werkwoorden

4. Aan de slag

5. Huiswerk en evaluatie

Slide 3 - Slide

Mededelingen

Zijn er dingen die ik moet weten?

Slide 4 - Slide

Lesdoel vorige les

1. Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Blz. 232 jaar 1

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm

Wat is de persoonsvorm?

Het werkwoord dat vooraan komt te staan bij een vraagzin of verandert van tijd bij de tijdproef.

Slide 7 - Slide

Huiswerk bespreken

Opdr. 1-5 van de uitgedeelde blaadjes

Slide 8 - Slide

Lesdoelen deze les

1. Ik ken het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.

2. Ik kan zwakke werkwoorden in de verleden tijd schrijven.

Slide 9 - Slide

Paragraaf 9

Blz. 234 jaar 1

Zwakke en sterke werkwoorden

Slide 10 - Slide

Sterke werkwoorden

Deze veranderen van klank in de verleden tijd.

Slide 11 - Slide

Zwakke werkwoorden

Deze veranderen niet van klank in de verleden tijd.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Werkblad

Maak het werkblad in stilte.

Klaar? Lezen in je leesboek.

timer

5:00

Slide 14 - Slide

Paragraaf 10

Blz. 236 jaar 1

Slide 15 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

1. Wat is een persoonsvorm?

2. Wat is de verleden tijd?

3. Wat zijn zwakke werkwoorden

Slide 16 - Slide

Hoe spel je deze?

1. Plak -de(n) of -te(n) erachter.

2. Kijk naar de stam (hele werkwoorden -en) om de laatste letter te zien.

3. Is de laatste letter een medeklinker uit 't ex fokschaap? Dan is het een t

4. Enkelvoud? -te of -de. Meervoud? -ten of -den.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Werkblad bespreken

Na de theorie: zie je nu fouten of had je alles al goed?

We bespreken het klassikaal.

Slide 19 - Slide

Aan de slag

- Werk in stilte

- Maak: 1 t/m 6 van de uitgedeelde blaadjes

- Vragen? Steek je vinger op.

- Klaar? Werk in Numo of lees uit je leesboek.

timer

15:00

Slide 20 - Slide

Huiswerk

Maak: 1 t/m 6 van de uitgedeelde blaadjes

Slide 21 - Slide

Lesdoel

1. Ik weet het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden.

2. Ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden spellen.

Slide 22 - Slide

Evaluatie

Wat heb je geleerd deze les?

Wat ging er goed?

Wat kan beter?

Slide 23 - Slide

Les 2 werkwoordspelling (persoonsvorm vt van zwakke werkwoorden)

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

More lessons like this

Les 3 werkwoordspelling (sterke werkwoorden en onregelmatige werkwoorden)

Les 4 werkwoordspelling (voltooid deelwoord)

Spelling persoonsvorm in de vt

Les 1 werkwoordspelling (pv tt)

Les 3 werkwoordspelling (persoonsvorm vt van zwakke werkwoorden)

Les 4 werkwoordspelling (persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden)

Les 2 werkwoordspelling (sterke en zwakke werkwoorden)

Werkwoordspelling les 2 herhaling lj 1