Industriële Revolutie

4H - INDUSTRIËLE REVOLUTIE
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4H - INDUSTRIËLE REVOLUTIE

Slide 1 - Slide

(Eerste) Industriële Revolutie vanaf +/- 1750:
De kleinschalige en handmatige productie van goederen die bij de agrarisch-urbane samenleving hoort verandert in een gemechaniseerde massaproductie van de industriële samenleving. 

Kenmerkende aspecten 31,32, met name 31:
 De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving


Slide 2 - Slide

Waarom begon de IR in Engeland?
  • Opbrengsten landbouw waren hoog door nieuwe gewassen en betere landbouwwerktuigen. Meer oogst = meer geld = meer tijd = meer ontwikkeling
  •  Sterke bevolkingsgroei door beschikbaarheid voedsel en vooruitgang in geneeskunde. Toenemende bevolking = toenemende vraag textiel en voedsel
  • Engeland had veel koloniën = veel en goedkope (of gratis -> slavernij) grondstoffen zoals katoen. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Textielindustrie
Start revolutie doordat de winst uit de landbouw werd gebruikt om de textielproductie te verbeteren. Apparaten (zoals de Waterframe) werden te groot voor de huisnijverheid, en dus werden er speciale fabrieken gebouwd. Eerst op waterkracht, daarna op stoom. 

Slide 5 - Slide

Stoommachines
Eerst: Thomas Newcomen
Daarna: verbetering van James Watt zodat stoommachines op grote schaal in fabrieken ingezet konden worden.
Niet langer alleen textielindustrie maar ook mijnbouw en ijzerindustrie. 
Industrialisatie vindt plaats: kleine dorpen ontwikkelen zich tot grote fabriekssteden met veel inwoners. Infrastructuur wordt aangelegd om transport mogelijk/makkelijk te maken. 

Slide 6 - Slide

Leg het verband tussen industrialisatie en urbanisatie (verstedelijking) uit. (2p)

Slide 7 - Open question

Tekstbronvraag
Uit Memo pagina 154.
In 1790 schreef een man over Cromford (Engeland):

"Als bezoeker moet ik zeggen dat deze vallei al haar schoonheid heeft verloren. In plaats van boerderijtjes staat er nu een lelijke, rode fabriek met grote opzichterswoningen. De rivier kan niet langer kabbelen of stromen, maar is bedwongen door sluizen en aquaducten. Ieder landelijk geluid gaat verloren in de herrie van de katoenfabriek; en de eenvoudige boer is schaamteloos veranderd in een apparaat.''

Je zou aan de hand van deze bron kunnen stellen dat de schrijver van de bron in zijn tijd al doorhad dat hij zich in een revolutie bevond. Beredeneer dit door bronanalyse toe te passen. (2p)

Slide 8 - Slide

Sociale kwestie
Nieuwe sociale groep als gevolg van de industrialisatie: de arbeidersklasse. Slechte leef- en werkomstandigheden. Ook vrouwen en kinderen werkten veel en hard, weinig kans op verbetering. 

Uiteindelijk: georganiseerde stakingen en vakbonden. 


Slide 9 - Slide

Fabriekseigenaren afgebeeld 

Slide 10 - Slide

Modern kapitalisme en economisch liberalisme
Voorheen: handelskapitalisme: handelen van goederen
Nieuw: ondernemers streven naar zoveel mogelijk winst voor henzelf door de productiemiddelen te bezitten en arbeiders voor hen te laten werken.

Kan alleen als de economie 'vrij' is: economisch liberalisme. Voorheen: mercantilisme; economie bestuurd door de overheid met als doel zoveel mogelijk winst te maken voor de staat door wetten en belastingen. 
Adam Smith, The Wealth of Nations (1776): economische vrijheid!
Zijn gedachte: als iedereen streeft naar zoveel mogelijk winst voor zichzelf, dan groeit en bloeit de economie daardoor en stijgt de welvaart van het hele land. Vrije concurrentie is daarbij essentieel.

Slide 11 - Slide

Beargumenteer of de 'de sociale kwestie' volgens jou een gevolg is van het modern kapitalisme. (2p)

Slide 12 - Open question