Taalverzorging les 8: Meervoud op -en en -s

Taalverzorging les 8: Meervoud op -en en -s
Volg het stappenplan op het bord, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je Chromebook, schrift en je boek Nederlands op blz. 81.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Taalverzorging les 8: Meervoud op -en en -s
Volg het stappenplan op het bord, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je Chromebook, schrift en je boek Nederlands op blz. 81.

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Leerdoelen: Je kunt woorden in het meervoud op -en correct spellen.
Je kunt woorden in het meervoud op -s correct spellen. 
Hoe bereik je deze doelen?
- Lezen
- Check huiswerk via bord
- Meervoud op -en uitleg en oefenen
- Meervoud op -s uitleg en oefenen
- Huiswerk: blz 82 en 83 opdr. 1 t/m 4

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken opdr. 1
1. pv = wordt                      wg = wordt gehuldigd
2. pv = laat                          wg = laat zien
3. pv = Heb                          wg = heb gedownload
4. pv = presteer                wg= presteer
5. pv = rijdt                         wg= rijdt
6. pv = volleybalden       wg= volleybalden  

Slide 4 - Slide

Opdr. 2
1. pv = hebben
ow= wiskundigen
wg = hebben
2. pv= hebben
ow= de zeeverkenners
wg= hebben meegedaan
3. pv = belde
ow=de postbode
wg= belde aan

Slide 5 - Slide

opdr 2 vervolg
4. pv = wilde
ow= Nelske
wg = wilde blijven eten
5. pv= Biedt
ow= je vader
wg= biedt aan
6. pv= voeren
ow= politieagenten
wg= voeren uit

Slide 6 - Slide

opdr 4
1. pv = leeft
ow= een groot misverstand
wg= leeft
2. pv = mogen
ow=  taarten
wg= mogen gebakken worden
3. pv= oefenen
ow= we
wg= oefenen

Slide 7 - Slide

Vervolg opdr. 4
4. pv = ogen 
ow= ze
wg = ogen

5. pv= vinden
ow= we
wg= vinden

Slide 8 - Slide

Oefening
Kijk naar het plaatje op bladzijde 82.
Schrijf zo veel mogelijk artikelen op die je ziet.
Doe het als volgt: een ballon - zes ballonnen.
Je doet deze opdracht alleen! Geen overleg

timer
1:00

Slide 9 - Slide

Meervoud op -en
1. Soms plak je er -en achter het woord: kaars-kaarsen, lamp-lampen.
2. Soms moet je de laatste letter verdubbelen: hagedis-hagedissen, trap-trappen
3. Soms moet je een a, e, o of u weghalen: aap-apen, potlood-potloden
4. Soms moet je de f veranderen in een v: schaaf-schaven, golf, golven
5. Soms moet je de s veranderen in een z: huis-huizen, vaas-vazen.

Slide 10 - Slide

Meervoud op -s
1. Vaak moet je er gewoon een -s aan vastplakken: wagen-wagens
2. Soms moet je een apostrof (') voor de -s schrijven. Dat doe je bij woorden die eindigen op een a, o, u, i of y.
Pony's, oma's, menu's, mini's, auto's.
3. Bij afkortingen doe je het meervoud ook met apostrof -s.
tv's, A4'tjes

Slide 11 - Slide

Wat is het meervoud van reclame?

Slide 12 - Open question

Wat is het meervoud van taxi?

Slide 13 - Open question

Wat is het meervoud van brugklas?

Slide 14 - Open question

Wat is het meervoud van glas?

Slide 15 - Open question

Huiswerk
Leren: Theorie blz. 82
Maken: blz. 82 en 83 opdr. 1t/m 4

Slide 16 - Slide