1TL2 26 januari

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

HET RAD VAN STELLINGEN

Slide 2 - Slide

https://wheelofnames.com/nl/

Hai 

Dit leek me een leuke oefening: 
Draai het rad en hij komt op een onderwerp te staan, een leerling verzint hier een stelling bij (en anders voorbeelden hieronder) en bedenkt hier minimaal 2 argumenten bij. Diegene staat op en vertelt zijn stelling en de 2 argumenten aan de klas (een soort pitch)

Bijvoorbeeld

Vuurwerk

 'Ik vind dat vuurwerk afgeschaft moet worden!'' 

Argument 1: Het is geldverspilling, geef je geld liever aan een goed doel!

Argument 2: De zorg heeft het veel te druk naast corona om vuurwerk slachtoffers te helpen.

Argument 3: Het is slecht voor het milieu, denk aan de lucht en al het vuilnis wat blijft liggen.

Corona

'Ik ben tegen deze Corona lockdown' 

Argument 1: Het is onzin dat we nu juist niet s'avonds kunnen sporten, terwijl dit juist goed is voor de gezondheid.

Argument 2: De mondkapjes helpen niet, je kan alsnog besmet worden

Argument 3: Meer mensen/ jongeren raken depressief doordat er weinig vrijheid is.

Onderwijs

'Ik vind dat de schooltijd later moet starten'

Argument 1:  Jongeren hebben meer slaap nodig, en kunnen dus beter later op de dag functioneren.

Argument 2: Het is minder druk in het ov en op straat om naar school te gaan, te laat komen wordt hiermee ook vermeden.

Argument 3: Leerlingen en docenten hebben een meer ontspannen omgang met elkaar, waardoor de sfeer beter is in de lessen.

Abortus

'Ik ben er voor dat je altijd abortus zou kunnen plegen'

Argument 1:
Het is jouw lichaam, jij bepaalt hierover

Argument 2
De mogelijkheid moet er zijn als je bijv ongewenst (verkracht) zwanger bent geworden.


Alcohol

'Ik vind dat er meer leeftijd controle moet worden uitgevoerd bij het kopen van alcohol in de supermarkten' 

Argument 1: 
Jongeren kunnen te makkelijk alcohol aanschaffen waarin ze hun eigen gezondheid in gevaar brengen

Argument 2: 
De verleiding is te groot, jongeren brengen ook andere in gevaar

Social media

'Ik vind dat er een leeftijdgrens van 12 jaar moet zijn om social media te kunnen gebruiken'

Argument 1: 
Onder de 12 jaar ben je te jong om je in het social media leven te begeven.

Argument 2:
Je foto's etc kunnen gebruikt worden voor slechte bedoelingen, denk aan pooiers.

Drugs

'Ik vind dat de prijs hoger moet worden van drugs'

Argument 1: 
Minder verslaafden

Argument 2: 
Voor jongeren wordt het ook makkelijker om geen drugs te kopen doordat het te duur is. 



Minimumloon 

''Ik vind dat het minimumloon omhoog moet'

Argument 1: Jongeren owrden eerder gestimuleerd een bijbaantje te nemen.

Argument 2: Jongeren kunnen sparen voor eigen kleding etc etc


Online les

'Ik vind dat we beter geen les kunnen krijgen dan online les'

Argument 1: 
Leerlingen krijgen nauwelijks mee wat de bedoeling is

Argument 2: 
Geen actieve inzet of werkhouding is er te ervaren 
1TL2 De les start over twee minuten !
- Mobiel in de bak
- Boek, laptop, pen en schrift op  
   tafel
- Tas van de tafel

timer
2:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programma van de les
1TL2
Programma:

  • Aanwezigheid
  • Gedicht van de dag
  • Nabespreken toets
  • Taalverzorging: herhaling en nakijken
  • Aan de slag

Lesdoel:
Weten hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kan vinden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Gedicht van de dag

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken toets

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

C:\Toetsen\correctiemodel

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

START



Hoofdstuk 3

Boek bladzijde 80

Online: Taalverzorging Grammatica: over het werkwoordelijk gezegde


taalverzorging grammatica


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


- het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet

- het onderwerp van een zin kan één woord of meerdere woorden zijn

- het kan op verschillende plekken in een zin staan, maar het staat meestal naast de persoonsvorm

- je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:

wie of wat doet iets?


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Alle werkwoorden in een zin die samen iets over het onderwerp zeggen, noem je het werkwoordelijk gezegde (wg).



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord 

(de persoonsvorm), soms zijn het er meer. Bijvoorbeeld:


- Leonie kijkt naar buiten.

- Leonie heeft naar buiten gekeken

- Leonie wil graag naar buiten kijken.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



De persoonsvorm is altijd onderdeel van het 
werkwoordelijk gezegde.

werkwoordelijk gezegde =
persoonsvorm + alle andere werkwoorden

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk nakijken
Hoofdstuk 3 Taalverzorging Grammatica: over het werkwoordelijk gezegde
Opdracht 1 en 2 bladzijde 80/81

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1, blz. 80
1 De wereldkampioene sprinten Dafne Schippers | wordt gehuldigd | op Schiphol.
2 Mijn iPad | laat | sinds gistermiddag | een zwart scherm | zien.
3 Heb | je | in de zomervakantie | veel nieuwe computerspelletjes | gedownload?
4 Waarom | presteer | je | beter | na een aanmoediging?
5 De cabrio van mijn zus | rijdt | behoorlijk snel.
6 De sportievelingen | volleybalden | met veel plezier | in elke pauze.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde  bladzijde 80
Opdracht 1
1 pv = wordt; wg = wordt gehuldigd
2 pv = laat; wg = laat zien
3 pv = heb; wg = heb gedownload
4 pv = presteer; wg = presteer
5 pv = rijdt; wg = rijdt
6 pv = volleybalden; wg = volleybalden

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 (blz. 80)
3. Tijdens de vakantie belde de postbode tevergeefs aan bij de buren. 
  • PV = belde
  • OW = de postbode
  • WG = belde aan (het hele werkwoord is 'aanbellen')

4. Liever wilde Nelske bij haar vriendin blijven eten.
  • PV = wilde
  • OW = Nelske 
  • WG = wilde blijven eten

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 (blz. 80)
1.Wiskundigen hebben vaak meer met getallen dan met woorden.
  • PV = hebben
  • OW = wiskundigen
  • WG = hebben
2.De zeeverkenners hebben dit jaar weer meegedaan aan de zeilwedstrijden.
  • PV = hebben
  • OW = de zeeverkenners
  • WG = hebben meegedaan




Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 (blz. 80)
5. Biedt je vader deze stripboeken voor een euro aan?
  • PV = biedt
  • OW = je vader
  • WG = biedt aan

6. Binnenkort voeren politieagenten fietscontroles uit. 
  • PV = voeren
  • OW = de politieagenten
  • WG = voeren uit 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde  bladzijde 80
Opdracht 2
1 pv = hebben; ow = wiskundigen; wg = hebben
2 pv = hebben; ow = de zeeverkenners; wg = hebben meegedaan
3 pv = belde; ow = de postbode; wg = belde aan
4 pv = wilde; ow = Nelske; wg = wilde blijven eten
5 pv = biedt; ow = je vader; wg = biedt aan
6 pv = voeren; ow = de politieagenten; wg = voeren uit


Slide 22 - Slide

This item has no instructions



Aan de slag!

Nu kunnen  jullie aan de slag.


Je maakt H3, bladzijde 81

Taalverzorging Grammatica over het werkwoordelijk gezegde

Opdracht 3, 4, 5 en 6


Klaar? Je mag voor jezelf iets lezen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde  bladzijde 81
Opdracht 3
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld:
1 Met een drone hebben Britse archeologen sporen van beschaving in het regenwoud in kaart gebracht.
Met een drone zouden Britse archeologen sporen van beschaving in het regenwoud in kaart gebracht hebben.
2 Voor het eten hebben Jessica en haar broertjes in de keuken hun handen met zeep moeten wassen.





Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde  bladzijde 81
Opdracht 4
1 pv = leeft; ow = een groot misverstand over taarten; wg = leeft
2 pv = mogen; ow = taarten; wg = mogen gebakken worden
3 pv = oefenen; ow = we; wg = oefenen
4 pv = ogen; ow = ze; wg = ogen
5 pv = vinden; ow = we; wg = vinden







Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde  bladzijde 81
Opdracht 5
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld:
1 Karel schrijft een e-mail aan zijn oma.
Hij heeft haar geschreven over zijn rapport.
Hij heeft zijn rapport niet aan haar kunnen laten zien.
2 Ik vergeet het goede antwoord op deze vraag.
Ik ben het goede antwoord op deze vraag vergeten.
Ik zou het goede antwoord op deze vraag vergeten zijn.







Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde  bladzijde 81
Opdracht 3
3 Bij de visboer heeft iedere liefhebber van forel de vis als geheel, als filet of als moot kunnen kopen.
Bij de visboer zou iedere liefhebber van forel de vis als geheel, als filet of als moot hebben kunnen kopen.






Slide 27 - Slide

This item has no instructions