wk 3, vaste les 3.6 joden, christenen, romeinen

Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
  • Ga rustig zitten volgens de klassenplattegrond
  • Telefoon in je kluisje (of tas, geluid = uit)
  • Jas aan de kapstok
  • Leerboek en schrift op tafel



1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
  • Ga rustig zitten volgens de klassenplattegrond
  • Telefoon in je kluisje (of tas, geluid = uit)
  • Jas aan de kapstok
  • Leerboek en schrift op tafel



Slide 1 - Slide

Wat betekent dit symbool?

Slide 2 - Slide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.
  •  ἰ        Jezus
  • χ        Christus
  • θ        Zoon van
  • ύ        God
  • ς         Onze redder
  • ICHTHUS = VIS

Slide 3 - Slide

Vandaag
  1. Lesdoelen (5 min)
  2. Filmpje (5 min)
  3. Uitleg paragraaf 3.6 (15 min)
  4. Zelfstandig werken (10 min)
  5. Afsluiting 

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Ik kan uitleggen waardoor het christendom steeds meer aanhangers kreeg.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Geloven in één god
  • In de veroverde gebieden mocht de bevolking haar eigen goden blijven vereren.
  • Ook in de Romeinse provincie Judea hielden mensen hun eigen geloof: jodendom.

Slide 8 - Slide

Geloven in één god
  • Bijzonder geloof, omdat: monotheistisch geloof
  • heilige boeken (Tenach).
  • God zou de Joden een land geven: Israel.
  • Geloofden in een verlosser.

Slide 9 - Slide

Het christendom
  • In de tijd van keizer Augustus leefde in Judea een Joodse man:
  • Jezus van Nazareth.

Slide 10 - Slide

Jezus van Nazareth
  • Vertelde aan de mensen dat ze menslievend, verdraagzaam, vergevingsgezind, vrijgevig en eenvoudig moesten zijn.
  • Hij vertelde ook over de hemel.

Slide 11 - Slide

Het christendom
  • Zo ontstond er een nieuw geloof: het christendom.
  • Sommige Joodse leiders vonden Jezus een onruststoker: bedreiging voor hun positie.

Slide 12 - Slide

Het christendom
  • Ze klaagden over Jezus bij de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus.

Slide 13 - Slide

Het christendom
  • Christenen reisden door het Romeinse rijk om over hun geloof te vertellen.
  • Vooral bij de armen, vrouwen en slaven sloeg de boodschap van Jezus aan: uitzicht op een beter leven na de dood.

Slide 14 - Slide

Romeinen en het christendom
  • In het begin zagen de Romeinse bestuurders de christenen als een ongevaarlijke Joodse groep.
  • Dit veranderde toen steeds meer mensen zich bekeerden.
  • Daarbij weigerden christenen om de Romeinse keizer als god te vereren.
  • Het christendom werd verboden en de christenen vervolgd.

Slide 15 - Slide

Vervolgingen
  • Onder keizer Nero begonnen (54 - 68).
  • Christenen werden gekruisigd, verbrand en voor de leeuwen gegooid.

Slide 16 - Slide

Vervolgingen
  • Het aantal christenen nam toch toe.
  • Keizer Constantijn stopte in 313 met de vervolgingen.
  • Het christendom was weer toegestaan.

Slide 17 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst 
313: Tolerantie-edict = verbod op het christendom opgegeven.

391: Keizer Theodosius I = verbod op het Grieks-Romeinse geloof. Het christendom werd het staatsgodsdienst.
Christendom verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk. 

Slide 18 - Slide

Een nieuwe maatschappij 
Het begin van het christelijke macht:
  • Bisschoppen (leiders van de christenen) kregen steeds meer taken in het bestuur van de Romeinse steden. 

Organisatie:
  • Bisschop: leider van een groep christenen in een stad.
  • Paus (vader,papa): eerst bisschop van Rome, later werd de paus het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk. 

Slide 19 - Slide

historische vaardigheid
Feit / mening herkennen

Slide 20 - Slide

 Feit / mening
Feit: iets dat we kunnen controleren

Mening: Iets wat een persoon vindt

Slide 21 - Slide

Feiten en meningen (1)
Feit: Jezus heeft echt bestaan!

Hoe weten wij dat? 
Door historische bronnen onderzoek, zoals Tacitus.


Slide 22 - Slide

Feiten en meningen (2)
Mening: 
Iedereen kan een andere mening hebben over zijn dood.


Slide 23 - Slide

Zelfstandig oefenen met vragen

Slide 24 - Slide

Geef aan of de bron een feit of een mening is, leg je keuze uit met een voorbeeld uit de bron!
Doe het zo: Bron 1 is een (feit/mening), want in de bron staat ....

Slide 25 - Open question

Wat is een monotheïstisch geloof?
A
Een geloof in één god
B
Het geloof in meerdere goden.

Slide 26 - Quiz

Geef aan of de bron een feit of een mening is, leg je keuze uit met een voorbeeld uit de bron!
Doe het zo: Bron 1 is een (feit/mening), want in de bron staat ....

Slide 27 - Open question

Wie veroordeelde Jezus tot kruisiging?
A
Constantijn
B
Julias Ceasar
C
Nero
D
Pontius Pilatus

Slide 28 - Quiz

Welke zin past niet bij christenen?
A
Jezus Christus
B
christendom
C
leven volgens Gods regels
D
keizer vereren

Slide 29 - Quiz

Welke Romeinse keizer liet de christenen heftig vervolgen?
A
Theodosius
B
Constantijn
C
Nero
D
Augustus

Slide 30 - Quiz

Keizer Nero en de christenen
A
Hij zette alle christenen gevangen
B
Gebruikte ze als tuinverlichting
C
Moesten als slaaf werken in zijn paleis
D
Hij stuurde alle christenen terug naar Israël

Slide 31 - Quiz

In 313 gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Het belangrijkste boek voor christenen:
A
Bijbel
B
Koran
C
Oude Testament
D
Thora

Slide 33 - Quiz

Waarom sloeg vooral bij arme mensen de boodschap van Jezus aan?
timer
1:00

Slide 34 - Open question

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 35 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 36 - Open question