This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
Binnen is beginnen.
stopwatch
00:00
Lees in jouw leesboek.
Jouw laptop blijft dicht.
stap 1. Ben ik klaar voor de les?
Slide 1 - Slide
De komende periode lezen we dit leesboek. Je ontvangt een bericht in Som om het leesboek bij mij in de bibliotheek op te halen.
Je hebt het leesboek nodig bij de lessen Nederlands én bij Wereldcampus. Zorg dus dat je er bent!
Slide 2 - Slide
Begrijpend lezen
Les 14 Tekstdoelen
Les 15 Tekstverbanden
Les 27 Functie van een alinea
Spelling/grammatica
Les 13 Verschillende werkwoordsvormen
Les 26 Samenstellingen
Les 39 Verschillende werkwoordsvormen
Schrijven
Les 38 Informatieve teksten
Les 76,77,78 Schrijfplan
stap 1b. Welke lesstof wordt deze periode behandeld?
Fictie
Les 4 Fictie
Les 17 Personages
Les 18 Omgeving
Les 31 Realistisch en niet-realistisch
Slide 3 - Slide
Begrijpend lezen
Les 14 Tekstdoelen
Les 15 Tekstverbanden
Les 27 Functie van een alinea
Spelling/grammatica
Les 13 Verschillende werkwoordsvormen
Les 26 Samenstellingen
Les 39 Verschillende werkwoordsvormen
Schrijven
Les 38 Informatieve teksten
Les 76,77,78 Schrijfplan
stap 1b. Welke lesstof wordt deze periode behandeld?
Fictie
Les 4 Fictie
Les 17 Personages
Les 18 Omgeving
Les 31 Realistisch en niet-realistisch
Slide 4 - Slide
Wat weet je al?
stap 2. Wat weet ik al?
Slide 5 - Slide
I
In elke goede zin staat een werkwoordsvorm die de persoonsvorm wordt genoemd. De persoonsvorm zegt wat de belangrijkste 'persoon' doet. Achmeddrinkt een flesje cola.
Hoe vind je de persoonsvorm?
stap 2. Wat weet ik al?
Slide 6 - Open question
Achmed drinkt een flesje cola.
Nour fietst naar huis.
Ibrahim speelt met zijn vriend.
Slide 7 - Slide
Ga naar NUMO
Ik verwacht dat je binnen vijf minuten de oefeningen gemaakt hebt.
timer
5:00
stap 2. Wat weet ik al?
Slide 8 - Slide
stap 3. Wat ga ik leren?
Slide 9 - Slide
a.Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd goed spellen.
lesdoel
stap 3. Wat ga ik leren?
Slide 10 - Slide
Weet jij welke vraag als eerst moet invullen?
stap 4. Hoe leer ik samen met en van andere leerlingen?
Slide 11 - Slide
Weet jij welke vraag als eerst moet invullen?
Slide 12 - Open question
De eerste stap is :
Is het de persoonsvorm.
Slide 13 - Slide
De eerste stap is :
Is het de persoonsvorm.
De tweede stap is :
tegenwoordige tijd of verleden tijd
Slide 14 - Slide
De eerste stap is :
Is het de persoonsvorm.
De tweede stap is :
tegenwoordige tijd of verleden tijd
De derde stap is :
ik-vorm
Slide 15 - Slide
Ga naar NUMO
Ik verwacht dat je binnen vier minuten de oefeningen gemaakt hebt.
timer
4:00
Slide 16 - Slide
De vierde de stap is :
wie?
Slide 17 - Slide
Ga naar NUMO
Ik verwacht dat je binnen vier minuten de oefeningen gemaakt hebt.
timer
4:00
Slide 18 - Slide
weet jij alle stappen van het werkwoordschema?
stap 4. Hoe leer ik samen met en van andere leerlingen?
Slide 19 - Slide
Hij (zweven t.t.) tussen hoop en vrees.
Slide 20 - Open question
Hij zweven (t.t) tussen hoop en vrees.
zweven=persoonsvorm
tegenwoordige tijd
ik zweef
wie is het?
zweeft
stap 5. Hoe kan ik de lesstof beter onthouden?
Slide 21 - Slide
De bever (verschansen tt) zich in zijn burcht.
Slide 22 - Open question
De bever (verschansen tt) zich in zijn burcht.
verschansen=persoonsvorm
tegenwoordige tijd
ik verschans
wie is het?
verschanst
stap 5. Hoe kan ik de lesstof beter onthouden?
Slide 23 - Slide
Fabrikanten (besteden t.t.) veel geld aan reclame.
Slide 24 - Open question
Fabrikanten (besteden t.t.) veel geld aan reclame.
besteden=persoonsvorm
tegenwoordige tijd
ik besteed
wie is het?
besteeden
besteden
stap 5. Hoe kan ik de lesstof beter onthouden?
Slide 25 - Slide
Ga naar NUMO
Ik verwacht dat je binnen vier minuten de oefeningen gemaakt hebt.
timer
4:00
stap 6. Hoe kan ik zelf met de lesstof aan de slag?
Slide 26 - Slide
Vul het lege schema in .
timer
3:00
stap 8. Wat heb ik geleerd?
Slide 27 - Slide
De eerste stap is :
Is het de persoonsvorm.
De tweede stap is :
tegenwoordige tijd of verleden tijd
De derde stap is :
vul de ik-vorm in
De vierde de stap is :
wie?
Slide 28 - Slide
Je (worden, tt) helemaal gek van al die domme vragen.