Les 14 Tekstdoelen

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom
Leg op tafel:

Leesboek
Kernboek
Laptop 
Map + pen/potlood



Slide 2 - Slide

Agenda 

1. Boek lezen
2. Je leert (weer) welke verschillende doelen een schrijver kan hebben met een tekst (hst 14)
3. Aan de slag: werken



Slide 3 - Slide

Fictie:
Les 4 Fictie
Les 17 Personages

stap 3. Wat ga ik leren?

Slide 4 - Slide

Boek lezen

Slide 5 - Slide

Begrijpend lezen 
Les 14             Tekstdoelen
Les 15             Tekstverbanden
Les 27             Functie van een alinea 

Spelling/grammatica
Les 13              Verschillende werkwoordsvormen
Les 26              Samenstellingen
Les 39              Verschillende werkwoordsvormen

Schrijven
Les  38              Informatieve teksten
Les  76,77,78   Schrijfplan





   

stap 1b. Welke lesstof wordt deze periode behandeld?
Fictie
Les 4 Fictie
Les 17 Personages
Les 18 Omgeving
Les 31 Realistisch en niet-realistisch

Slide 6 - Slide

Wat weet je al?
stap 2. Wat weet ik al?

Slide 7 - Slide

stap 2. Wat weet ik al?
soort
verzameling mensen of dingen met dezelfde eigenschappen
vb: leraren zijn een vervelend soort mensen
dolfijnen horen bij de soort zoogdieren
spinnen horen bij de soort geleedpotigen
Noem zoveel mogelijk
verschillende soorten teksten.

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

stap 4. Hoe leer ik samen met en van andere leerlingen?
-Pak je map voor het maken van aantekeningen
- Kijk naar de antwoorden van andere leerlingen. 

Slide 11 - Slide

Vul het onderwerp van de les in !
Wat is een tekstdoel?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

vertraging
het langzamer gaan.
overstappen
1.uit het ene vervoermiddel gaan en in het andere 
vb: als Onno met de trein naar Amsterdam gaat, moet hij in Utrecht overstappen
2. erover gaan praten 
vb: Rachel stapte plotseling over op een ander onderwerp
contract
schriftelijke afspraak over werk, huur, verkoop, enzovoort vb: volgens dit contract mag je niet overwerken
bestempelen
1. er met stempels een figuur op maken 
vb: deze stof is bestempeld met stippen
2.zo noemen vb: hij bestempelde hem als ouderwets
opzegtermijn
) Periode waarin men een contract kan beëindigen
traject
weg die wordt afgelegd 
vb: op het traject Amsterdam-Haarlem is nog één tussenstation
operatie
1.behandeling door een chirurg via een opening in het lichaam 
vb: hij moet een operatie aan zijn buik ondergaan
2.actie van militairen 
vb: de operaties van het leger in Bosnië
actie
1. keer dat je iets doet
2. handeling met een speciaal doel

Slide 15 - Slide


Slide 16 - Open question


A
B
C
D

Slide 17 - Quiz


Slide 18 - Open question

Wist jij de juiste antwoorden?
stap 7. Hoe weet ik of ik goed bezig ben?
stap 6. Hoe kan ik zelf met de lesstof aan de slag?

Slide 19 - Slide

Lees de tekst en bekijk de vraag. Bij de volgende slide moet je het antwoord invullen!

Slide 20 - Slide


A
B
C
D

Slide 21 - Quiz

Lees de tekst en bekijk de vraag. Bij de volgende slide moet je het antwoord invullen!

Slide 22 - Slide


A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Je hebt net vraag 5 beantwoord. Zie de vraag. 

Kijk naar vraag 6. . Bij de volgende slide moet je het antwoord invullen!

Slide 24 - Slide


Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide


Slide 27 - Open question

stap 8. Wat heb ik geleerd?

Slide 28 - Slide

Welke vraag over tekstdoelen heb je nog?

Slide 29 - Open question

lessonup klassen
Voeg jezelf toe met code mblyh
Of klik de link die in SomToday bij lesstof van vandaag staat

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Tekst
stap 8. Wat heb ik geleerd?

Slide 32 - Slide

Numo leerplan spelling 
Blijft huiswerk; 30 minuten per week

Slide 33 - Slide