This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
welkom!
Wat gaan we doen?
theoriebron 19, 20,25
wat zie je in de praktijk?
hoe draagt dit bij in je werk?
Slide 1 - Slide
opvallende dingen uit de theorie
Slide 2 - Mind map
Vragen die nu leven?
Slide 3 - Open question
oorzaken
Endogeen en exogeen
Aangeboren en erfelijk
Exogene ziekteoorzaken
Fouten in het afweersysteem
Sociale oorzaken
Bacteriën
Schimmels en virussen
Slide 4 - Slide
voorbeelden?
Slide 5 - Open question
theoriebron 20
Besmetting
Plotseling of sluipend
Verloop van de ziekte
Slide 6 - Slide
prognose restverschijnselen sluipend... incubatietijd remissie redicief progressief verloop
Slide 7 - Mind map
verloop van een infectie (25)
Bacteriën en schimmels
Virussen en parasieten
Besmetting
Kenmerken van een ontsteking
Ziek
Infectiecyclus
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
toxinen resistent parasieten
Slide 10 - Mind map
infectiekrijg je wanneer je afweer de besmetting niet kan tegenhouden
Roodheid ontstaat doordat de bloedtoevoer toeneemt op de plek waar de ziekteverwekker actief is.
Zwelling ontstaat doordat vocht uit beschadigde bloedvaatjes in het weefsel terechtkomt.
De toegenomen bloedtoevoer zorgt er ook voor dat de plek warm aanvoelt.
De zenuwuiteinden worden geprikkeld door de zwelling en door de stoffen die uit het bloed in het weefsel terechtkomen. Dit veroorzaakt pijn.
Door de pijn ben je geneigd het betreffende lichaamsdeel zo veel mogelijk te ontzien. Er is sprake van gestoorde functie.
Door de afweerreactie kan het weefsel op de plek van de ontsteking afsterven. Er ontstaat daarbij pus. Pus bestaat uit stukjes dood weefsel, dode en levende bacteriën en dode afweercellen. De pus kan ophopen in een holte en vormt dan een abces.
Slide 11 - Slide
wat zie je?
Slide 12 - Open question
Er zijn ziekmakende micro-organismen aanwezig.Er is een besmettingsbron, een plaats waar micro-organismen zich bevinden. Bijvoorbeeld in de lucht, in besmet voedsel of in bloed
.Er is een uitgang, een plek waar de micro-organismen de besmettingsbron kunnen verlaten. Bijvoorbeeld via de huid (in schilfertjes), in de longen (door hoesten), in de blaas of darmen (urine en feces) of wondjes.
Vervolgens is er een besmettingsweg, waarlangs micro-organismen bij een nieuwe gastheer kunnen komen. Voorbeelden van besmettingswegen zijn speeksel, bloed, besmet voedsel of insecten
.Als de ziekteverwekker bij die nieuwe gastheer ingangen vindt, kan er besmetting plaatsvinden. Die ingangen zijn dezelfde als de uitgangen: luchtwegen, maag-darmkanaal, wondjes in de huid, slijmvliezen en de bloedbaan.Als de gastheer hiervoor gevoelig is, afhankelijk van de balans tussen draagkracht en draaglast, kan die ziek worden.
Er zijn ziekmakende micro-organismen aanwezig
Er is een besmettingsbron, een plaats waar micro-organismen zich bevinden. Bijvoorbeeld in de lucht, in besmet voedsel of in bloed.
Er is een uitgang, een plek waar de micro-organismen de besmettingsbron kunnen verlaten. Bijvoorbeeld via de huid (in schilfertjes), in de longen (door hoesten), in de blaas of darmen (urine en feces) of wondjes.
Vervolgens is er een besmettingsweg, waarlangs micro-organismen bij een nieuwe gastheer kunnen komen. Voorbeelden van besmettingswegen zijn speeksel, bloed, besmet voedsel of insecten.
Als de ziekteverwekker bij die nieuwe gastheer ingangen vindt, kan er besmetting plaatsvinden. Die ingangen zijn dezelfde als de uitgangen: luchtwegen, maag-darmkanaal, wondjes in de huid, slijmvliezen en de bloedbaan.
Als de gastheer hiervoor gevoelig is, afhankelijk van de balans tussen draagkracht en draaglast, kan die ziek worden.