FOV 25 les 2 Oorzaken en infectie start

Gezondheid en ziekte 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
VerzorgenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Gezondheid en ziekte 

Slide 1 - Slide

terugblik

Slide 2 - Slide

gezondheid
hoe was je test?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Ziekten bij kinderen en jongeren.
Doelen vandaag:
* Je kunt toelichten wat het verschil is tussen objectieve en subjectieve symptomen van ziekte.
* Je kunt toelichten welke inwendige en uitwendige oorzaken ziekten kunnen hebben.
* Je kunt toelichten wat verstaan wordt onder een infectie, besmetting, ontsteking, koorts, incubatietijd, weerstand, immuniteit en vaccinatie.
* Je kunt toelichten hoe infectieziekten, zoals verkoudheid, griep, RS-virus, pseudokroep, COVID-19, koortslip, hepatitis, chlamydia, herpes genitalis, aids/hiv, darminfectie, schimmelinfectie, wratten en impetigo, ontstaan en verlopen.



Slide 5 - Slide

Kindtool positieve gezondheid
  • Een bredere kijk op gezondheid die meer oplevert:

"Kijkt breder naar gezondheid en helpt kinderen hun welzijn te verbeteren."
  • Mensen zijn niet hun aandoening:
"Kinderen worden niet gezien als hun ziekte, maar als sterke personen."
  • Een andere invalshoek:
"Kijkt anders naar gezondheid, met de nadruk op wat mensen goed kunnen en wat hun leven waardevol maakt."
  • Veerkracht en betekenis:
"Het gaat niet om ziekte, maar om de kracht van mensen en wat hun leven betekenis geeft."



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Hou zou jij de voorbeelden in dit filmpje in de praktijk kunnen toepassen?

Slide 8 - Open question


Is dit gezond?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz


Is dit gezond?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

wat is een objectief symptoom denk je?

Slide 11 - Mind map

En een subjectief symptoom dan?

Slide 12 - Mind map

Koorts is een
A
objectief symptoom
B
subjectief symptoom

Slide 13 - Quiz

Wat is een besmetting

Slide 14 - Open question

Besmetting
Wanneer micro-organismen op een plek komen waar zij eerst niet aanwezig waren, is er sprake van besmetting

De plaats waar zij vandaan gekomen zijn is de besmettingsbron

Slide 15 - Slide

Bekende menselijke besmettingsbronnen
  • De anus (ontlasting)
  • De neus (slijm)
  • De mond (speeksel en sputum)
  • Een wond (bloed, weefselvocht, pus) 
  • Een puist (pus)

Slide 16 - Slide

Wat betekent de incubatie tijd?
A
De tijd die het duurt voor je beter bent
B
De tijd die het duurt dat je koorts hebt
C
De tijd tussen het virus krijgen en echt ziek worden
D
Het moment dat je het virus krijgt

Slide 17 - Quiz

Sleep de juiste begrip naar de betekenis!
kinderziekten: 
Incubatie (tijd) 
Besmetting 
Zijn een groep van virsusziekten die meestal niet zeer ernstig verlopen en die zo besmettelijk zijn dat de meeste mensen ze al vroeg in hun leven, als kind, een keer doormaken, waarna in het algemeen volledige immuniteit bestaat. 
De tijd die verstrijkt tussen het moment van besmetting van een individu door een micro-organisme en het optreden van de eerste ziekteverschijnselen. 
Het overbrengen van levende ziekteverwekkers van de ene naar de andere plaats. 

Slide 18 - Drag question

Wat is een infectieziekte?
A
Een ziekte die meestal niet overgaat en die niet verslechtert of verbetert. Je moet ermee leren omgaan.
B
Een ziekte waarvan de symptomen steeds erger worden; je krijgt er steeds meer last van.
C
Een ziekte die ontstaat doordat het eigen afweersysteem de lichaamscellen kapotmaakt.
D
is een ziekte die wordt veroorzaakt door schadelijke micro-organismen die het lichaam zijn binnengedrongen

Slide 19 - Quiz

Verloop van een ziekte
  • besmetting ( hoesten, niezen, drinkwater enz)
  • incubactietijd ( virus en bacterie vermeederen)
  • Symptomen ( per ziekte afhankelijk)
  • diagnose ( zelf of door een (huis)arts)
  • Prognose ( hoe lang duurt de infectieziekte)
  • Genezen

Slide 20 - Slide

Een ziekte met een acuut karakter kent een geleidelijk begin.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Micro-organismen
Infecties en infectieziekten worden veroorzaakt door micro-organismen. Micro-organismen zijn de kleinste levensvormen die er zijn. Er zijn heel veel verschillende soorten.

Slide 22 - Slide

We onderscheiden 4 groepen micro-organismen, welke 4 kun jij bedenken?

Slide 23 - Open question

4 groepen micro-organismen
  • Virussen
  • Schimmels en gisten
  • Bacteriën
  •  Wormen 

Slide 24 - Slide

Alle micro-organismen samen op één plek noemen we ‘flora’ (letterlijk: plantenwereld). De verzameling micro-organismen die in de darmen thuishoort, noemen we de darmflora. Zo onderscheiden we onder meer ook de mondflora, huidflora en vaginale flora. De flora die je altijd bij je hebt, vormt de residente flora.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Voor de volgende les 
Module 3 Lezen: 1.2 en 1.3  (blz 125)
Maken opdrachten 1 t/m 4

Slide 27 - Slide