Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn bloed doneren aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?
A
Bloedgroep B bevat anti-A.
B
Bloedgroep B bevat anti-B.
C
Bloedgroep B bevat antigeen-A.
D
Bloedgroep B bevat antigeen-B.
Slide 8 - Quiz
Iemand heeft bloedgroep B. Van welke donor kan deze persoon bloed ontvangen?
A
Van iemand met bloedgroep B
B
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep O
C
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep AB
D
Van iemand met bloedgroep B, AB of O
Slide 9 - Quiz
Welke bloedgroep kan goed doneren?
A
A
B
B
C
AB
D
0
Slide 10 - Quiz
welke bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
O
Slide 11 - Quiz
Welke antistof heeft iemand met bloedgroep AB?
A
Antistof A
B
Antistof B
C
Antistof A en B
D
Geen antistof
Slide 12 - Quiz
Iemand heeft bloedgroep AB. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep AB.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.
Slide 13 - Quiz
Iemand heeft bloed groep B. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep B.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB of O.
Slide 14 - Quiz
Voor de volgende keer
Heb je de eerste twee leertaken gedaan ( Wat is bloed en Bloedsamenstelling en - transfusie)
Heb je de eerste vier begrippen uitgewerkt in de lijst voor de gereedschapskist (missie)