5.1 deel 2

5.1 plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

5.1 plantaardige en dierlijke voedingsstoffen

Slide 1 - Slide

voedingsstoffen

Slide 2 - Mind map

                             Weet je het nog?
Welke van de 6 voedingsstoffen geven je energie?
geeft energie
geeft geen energie
vetten
koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 3 - Drag question

De vier functies van voedingsstoffen
  1. Bouwstoffen: stoffen die worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels
  2. Brandstoffen: stoffen die energie leveren
  3. Reservestoffen: stoffen die worden opgeslagen in bepaalde delen van het lichaam
  4. Hulpstoffen (beschermende stoffen): stoffen die ervoor zorgen dat je gezond blijft

Slide 4 - Slide

Opslag van energie
  • Koolhydraat (glucose)
=> glycogeen
=> spieren, lever.
  • Vet
=> in beenmerg, rond organen en onder de huid.
  • Eiwitten
=> worden niet opgeslagen

Slide 5 - Slide

Hoe weet je hoeveel energie in een voedingsmiddel zit?
Energie kan worden uitgedrukt in
kilocalorieën (kcal) of in kilojoule (kJ).

Aanduiding voor de hoeveelheid energie.

1 kcal = 4,2 kJ

Slide 6 - Slide

Koppel het aantal kcal per 100 gram aan het juiste product
640 kcal
430 kcal
90 kcal
45 kcal

Slide 7 - Drag question

Energiebehoefte

Energiebehoefte per dag hangt af van veel factoren;
1.  Geslacht
2. Leeftijd
3. Lichaamsgrootte; mannen hebben een groter lichaamsgrootte
4. Lichamelijke inspanning; oftewel hoeveel energie je verbruikt.

Als er veel energie binnenkomt en minder wordt verbruikt, dan wordt het omgezet in reservestoffen en zo opgeslagen als vet.
= hoeveelheid energie die een persoon per dag nodig heeft.

Slide 8 - Slide

Ruststofwisseling
  • Energieverbruik in rust.
  • Ademhaling, hartslag, bewegen darmen, werking nieren.

  • 1 uur stilzitten = 4 kJ/min.
  • 1 uur hardlopen = 34 kJ/min.

Slide 9 - Slide

Voedingsvezels
Onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel

  • Nemen water op
  • Goed voor stoelgang (darmen)

Slide 10 - Slide

voedingsvezels
Cellulose is de bouwstof van de celwand van plantencellen. Elke cel in de schil van de appel heeft een extra dikke celwand die ook lignine bevat. Plantencellen zijn via een tussencelstof aan elkaar geplakt. Die tussencelstof bestaat uit het koolhydraat pectine. In rijpende appels (fruit) lost de pectine op en in gekookte groente is de pectine helemaal opgelost. Dat maakt de appels en groente zachter.

Slide 11 - Slide

Zijn voedingsvezels voedingsstoffen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Spoorelement
= mineralen waarvan kleine hoeveelheden nodig zijn

IJzer => rode bloedcellen
Calcium => bot-opbouw
Vitamine C => bindweefsels (heeft met weerstand tegen ziektes te maken)
Vitamine D => vrijmaken calcium voor opbouw botten

Slide 14 - Slide

Diëten
Als je wilt afvallen moet je letten op de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) van stoffen.  

Gebrekziekte: ziekte die ontstaat door een gebrek aan een voedingsstof.

Slide 15 - Slide

Pas op met diëten
Je kan ook te weinig eiwitten, vetten en koolhydraten binnen krijgen: 

- Eiwitten => spieropbouw
- Vetten => celmembraan
- Koolhydraten => hersenen
*van eiwitten en vetten kan glucose gemaakt worden*

Slide 16 - Slide

opdracht
Onderzoek welke voedingsstoffen voornamelijk voorkomen in dierlijke producten en welke in plantaardige producten.
Identificeer welke voedingsstoffen een vegan waarschijnlijk minder binnenkrijgt.
Beschrijf de functies van de voedingsstoffen die vegans mogelijk tekortkomen.
Adviseer hoe een vegan deze voedingsstoffen alsnog binnen kan krijgen door hun dieet aan te passen of door gebruik te maken van supplementen.

Slide 17 - Slide