What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3.1 Wat zijn de kosten?
QUIZ
https://quiz.ntr.nl/quiz/start/quiz_id/220
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Economie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
QUIZ
https://quiz.ntr.nl/quiz/start/quiz_id/220
Slide 1 - Slide
Waar staat de toegevoegde waarde voor bij een productie?
Slide 2 - Open question
Antwoord:
extra waarde die ontstaat doordat een bedrijf een product bewerkt.
Slide 3 - Slide
Hoe bereken je de toegevoegde waarde?
Slide 4 - Open question
Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er? (KANO)
A
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
B
Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
D
Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
Slide 5 - Quiz
Welke beloning krijg je voor de productiefactor "Natuur"?
A
Winst
B
Loon
C
Pacht
D
Rente
Slide 6 - Quiz
Welke beloning krijg je voor de productiefactor "Kapitaal"?
Slide 7 - Open question
Waarom zou men investeren in kapitaalgoederen?
Slide 8 - Open question
voorbeeld antwoord:
Om het bedrijf uit te breiden: met meer machines kun je meer produceren.
Om versleten kapitaalgoederen te vervangen: oude machine eruit, nieuwe erin.
Nieuwere machines en apparaten werken sneller, beter, goedkoper of schoner.
Slide 9 - Slide
Wat is de afschrijving?
A
Waardevermindering van kapitaalgoederen
B
Waardervermeerdering van kapitaalgoederen
C
Restwaarde van kapitaalgoederen
D
Aanschafprijs van kapitaalgoederen
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste formule voor het berekenen van de jaarlijkse afschrijvingskosten?
A
aanschafprijs - (aantal gebruiksjaren/restwaarde)-
B
(aantal gebruiksjaren/aanschafprijs)-restwaarde
C
(aanschafprijs - restwaarde)/aantal gebruiksjaren
D
(restwaarde-aanschafprijs)/aantal gebruiksjaren
Slide 11 - Quiz
Een bestelbus is aangeschaft voor € 17.800. De restwaarde na 5 gebruiksjaren is € 3.500. Wat is de afschrijvingskosten per jaar?
Slide 12 - Open question
Variabele kosten zijn
A
Kosten die gelijk blijven onafhankelijk van de productie
B
Kosten die toenemen wanneer de productie afneemt.
C
Kosten die toenemen bij toenemende productie
D
Geen van deze antwoorden zijn juist.
Slide 13 - Quiz
De kostprijs berekening van één product is:
A
Alle kosten : aantal producten = kostprijs
B
Alle constante + variabele kosten : aantal producten
C
Alle directe en indirecte kosten : aantal producten
D
Netto verkoopprijs - winstmarge per product
Slide 14 - Quiz
Formule!
Kostprijs per product = totale variabele kosten + totale vaste kosten ÷ aantal producten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
More lessons like this
Productie
January 2019
- Lesson with
26 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
3.1 Wat kost het?
August 2018
- Lesson with
41 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Produceren
January 2019
- Lesson with
32 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
3.1 Wat zijn de kosten
2 days ago
- Lesson with
38 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3,4
H3.1 Wat zijn de kosten?
November 2023
- Lesson with
16 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Hoofdstuk 1 + Hoofdstuk 2 + 3.1
October 2021
- Lesson with
36 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
6.1 Hoe produceer je?
December 2017
- Lesson with
34 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Hfst 3.1 Wat zijn de kosten?
16 days ago
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4