6.13 t/m 6.21 ABC

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom

Leerlingen van 

G3 A en B.

Wat gaan we doen deze les?

• Formatief toetsje vraag en aanbod
• - consumeren en investeren
• - concrete en abstracte markt
• - luxe en primaire goederen
• Maken opdrachten 6.13 - 6.21

Consumeren en investeren

consumeren of investeren?

Consumeren (door gezinnen, consumeneten) betekent dat er iets (goederen of diensten) gekocht wordt om zo in eigen behoeften te voorzien.

Investeren betekent dat er iets gekocht wordt (goederen of diensten) voor het productieproces (dat "helpt" in een bedrijf) 

Als de economie beter gaat:

• gaan mensen meer consumeren en geld besteden;
• gaan bedrijven meer investeren;

Hierdoor komt er meer werkgelegenheid (meer banen) want er moet meer geproduceerd worden!!!!!

Consumeren of investeren?

Jelle heeft een abonnement op Netflix

1. Consumeren
2. Investeren

Mieke koopt een nieuw camerasysteem voor haar bedrijf.

1. Consumeren
2. Investeren

Een autobedrijf koopt een nieuwe magnetron voor in de kantine

1. Consumeren
2. Investeren

Eva koopt meel om een brood te bakken.

1. Consumeren
2. Investeren

primaire goederen en luxe goederen 

• Primaire goederen: noodzakelijke goederen die je nodig hebt om te leven, eerste (eten, drinken, kleding, onderdak). Dus bij een prijsverandering blijf je er toch ongeveer hetzelfde van kopen.
• Luxe goederen: Goederen die je niet echt nodig hebt. Als die duurder worden koop je er dus direct minder van. 

Primaire behoeften

Luxe behoeften

Van welke goederen zal de vraag het meest afnemen als de prijs hoger wordt?

1. Primaire goederen
2. Luxe goederen

luxe goed        primair goed

Vraaglijn

Primair goed

--> prijsdaling leidt nauwelijks tot meer vraag

--> prijsstijging leidt nauwelijks tot minder vraag

Luxe goed

--> prijsdaling leidt tot veel grotere vraag

--> prijsstijging leidt tot veel minder vraag

Concrete vs abstracte markt

Wat is het verschil tussen concrete markt en abstracte markt?
Op de ........... markt worden op afgesproken plaatsen goederen verhandeld.
De ......... markt is het geheel van de vraag naar en het aanbod van een product.

1. abstracte markt / concrete markt
2. concrete markt / abstracte markt

Concrete vs Abstracte markten

                Concreet                                     Abstract

Maak nu vraag 6.17,6.18 +6.19

aanbod: minimale

leveringsbereidheid

De prijs stijgt. Wat gebeurt er met het aanbod?

1. Neemt af
2. neemt toe
3. verandert niets

De vraag daalt. Wat gebeurt er met de prijs?

1. Die zal dalen
2. Die zal stijgen
3. Er verandert niets

Er is een slechte aardappeloogst. Wat is een logisch gevolg?

1. De vraag neemt toe
2. De vraag neemt af
3. De aanbodprijs neemt toe

Er is een grote vraag naar technisch personeel wat doet dat met het salaris van een techneut?

1. Neemt toe
2. Neemt af
3. Er verandert niets
4. Schiet mij maar lek

Er is een economische crisis in Brazilië Economen verkopen hun aandelen. De vraag naar aandelen.....

1. Stijgt
2. Daalt
3. Blijft hetzelfde
4. Verandert in aanbod

Hoeveelheid geld die iemand in een bepaalde periode ontvangt.

Lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consument bij die prijs willen kopen

hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen worden

aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen

gevraagde hoeveelheid

vraaglijn

koopkracht

inkomen

Ga aan de slag!

Maak opdracht 6.17 t/m 6.21 

Tijd: 10 minuten

Je mag zachtjes overleggen

Hierna gaan we door met de volgende uitleg

Maak nu de vragen 6.20 en 6.21

Huiswerk

Zijn er vragen over de opdrachten?

Arbeidsmarkt

• Jullie weten nu wat een markt is. Hoe zou je het begrip 'Arbeidsmarkt' omschrijven?

• De arbeidsmarkt is het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.

Vraag naar arbeid

Aanbod van arbeid 

Aanbod van arbeid

Vraag naar arbeid

Arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt werkt ook met Qv en Qa.

Qv =  aantal gevraagde personen

Qa = aantal aanbieders

De prijs die tot stand komt = het loon.

Ga aan de slag!

Maak opdracht 6.22 t/m 6.28

Tijd: Tot het eind van de les

Je mag zachtjes overleggen