Hoofdstuk 6 les 3

Hoofdstuk 6
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Consumeren en investeren
  • Primaire goederen en luxe goederen
  • Concrete markt en abstracte markt
  • Vraag en aanbod

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je...
- uit voorbeeld teksten afleiden en uitleggen of er sprake is van consumeren of investeren.
- voorbeelden noemen van primaire goederen en luxe goederen.
- het verschil tussen concrete- en abstracte markten in eigen woorden uitleggen.
- het juiste gedrag van vragers of aanbieders koppelen aan de bijbehorende grafiek met de vraag- of aanbodlijn.

Slide 3 - Slide

Wat is consumeren en wat is investeren?
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Consumeren 
Het kopen van goederen of diensten door gezinnen.

Slide 5 - Slide

Investeren 
Het kopen door bedrijven van goederen en diensten die ingezet worden bij het productieproces.

Slide 6 - Slide

Fenne heeft nieuwe AirPods gekocht, omdat haar vorige paar kapot is gegaan.
Is er sprake van consumeren of investeren?
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 7 - Quiz

Storm, eigenaar van een restaurant, koopt nieuwe stoelen voor de winkel.
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 8 - Quiz

Liv besloot om een ontspannende spa-massage te boeken, omdat ze gestrest was en behoefte had aan wat ontspanning.
Is er sprake van consumeren of investeren?
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 9 - Quiz

gezinnen consumeren om in hun behoeften te voorzien

Slide 10 - Slide

Primaire goederen en luxe goederen
  • Primaire goederen: noodzakelijke goedere die je nodig hebt om te leven.
  • Luxe goederen: Goederen die je niet echt nodig hebt.  

Slide 11 - Slide

Geef 3 voorbeelden van
primaire goederen
timer
1:00

Slide 12 - Open question

Geef 3 voorbeelden van
luxe goederen
timer
1:00

Slide 13 - Open question

Van welke goederen zal de vraag het meeste afnemen als de prijs hoger wordt?
A
Primaire goederen
B
Luxe goederen

Slide 14 - Quiz

Vraaglijn
Primair goed
--> Prijsdaling leidt nauwelijks tot meer vraag.
--> Prijsstijging leidt nauwelijks tot minder vraag.

Luxe goed
--> Prijsdaling leidt tot veel grotere vraag.
--> Prijsstijging leidt tot veel minder vraag.



Slide 15 - Slide

Welke grafiek geeft de vraag naar een primaire goed weer?
A
B
C

Slide 16 - Quiz

Concrete markt 
Een plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten 

Slide 17 - Slide

Voorbeelden
Winkel  Marktkraam Veiling

Slide 18 - Slide

Abstracte markt 
het geheel van vraag naar en aanbod van een goed of dienst

  • geen plaats van ontmoeting 
  • brengt het totaal van vraag en aanbod in beeld

Slide 19 - Slide

Voorbeelden
  • De woningmarkt 
  • De aandelenmarkt 
  • De valutamarkt 
  • De arbeidsmarkt 

Slide 20 - Slide

Een supermarkt is een ...
A
Concrete markt.
B
Abstracte markt.

Slide 21 - Quiz

De huizenmarkt is een voorbeeld van een ...
A
Abstracte markt.
B
Concrete markt.

Slide 22 - Quiz

Opdracht
  • Wat: opdracht 6.14 t/m 6.18
  • Hoe: individueel of met degene die naast je zit
  • Tijd: 10 minuten
  • Hulp: Steek je hand op
  • Uitkomst: 




  • Klaar: opdracht 6.19 t/m 6.21 maken.

Verschil tussen primaire goederen en luxe goederen
Verschil tussen investeren en consumeren 
 Wat een concrete en abstracte markt is.
Je kunt beredeneren wat er gebeurd met de prijs en hoeveelheid in bepaalde situaties. 

Slide 23 - Slide

Deze lijn geeft het gedrag van vragers naar een product aan dat tot de eerste levensbehoeften hoort.
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

De aanbieders van dit product brengen dit product pas op de markt, als ze zeker weten dat ze minstens een bepaalde prijs voor dit product kunnen krijgen.
A
B
C
D

Slide 25 - Quiz

Deze lijn geeft het gedrag van vragers naar een luxe product aan.
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Deze lijn geeft het aanbod van snijbloemen op een bepaalde dag op een veiling weer. Als de bloemen zijn geoogst, moeten ze de volgende dag op de veiling worden aangeboden.
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz


Huiswerk


6.19 t/m 6.21

Slide 28 - Slide