This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4.4 Samen leven
Slide 1 - Slide
Posteropdracht
Hoofdstuk 4 (Gedrag)
4.1: Prikkels en gedrag
4.2: Leren
4.3: Lichaamstaal
4.4: Samen leven
Slide 2 - Slide
Lesprogramma
Lesdoelen
Bespreken paragraaf 3
Filmpje + uitleg
Vragen bedenken
Aan de slag
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Na vandaag kan je benoemen wat groepsdieren zijn
Na vandaag kan je uitleggen hoe groepsdieren samen leven
Na vandaag kan je uitleggen wat een rangorde is
Slide 4 - Slide
Wat is lichaamstaal?
A
Laten zien hoe je je voelt zonder ook maar 1 woord te zeggen
B
Laten zien hoe je je voelt door veel te praten
C
Taal dat alleen je lichaam spreekt
D
Taal dat je niet kan uitleggen met woorden
Slide 5 - Quiz
Wat zagen we in het filmpje?
Was er hier sprake van samenwerking tussen de wolven? en hoe deden ze dat?
Werkten de bizons ook samen?
Slide 6 - Slide
Hoe werken dieren samen in een groep?
Veel diersoorten leven samen in een groep, deze dieren noem je groepsdieren
Deze dieren leven en werken samen om te overleven, zoals spreeuwen dat doen doen in een zwerm. ze maken allemaal precies dezelfde beweging om te ontsnappen aan een roofvogel
Slide 7 - Slide
Hoe werken dieren samen in een groep?
Samenwerken gaat het beste als er een taakverdeling is. dit betekent dat het duidelijk is wie wat doet.
Voorbeeld: een groep ganzen, een aantal ganzen staan op de uitkijk, de rest kan eten, daarna wisselen ze elkaar af.
Slide 8 - Slide
Dominant of onderdanig?
Een groep dieren heeft vaak een leider.
De leiders in een groep zijn dominant
over de rest van de groep.
De rest van de groep is onderdanig
aan de leiders.
Slide 9 - Slide
Rangorde
Als er in een groep dominante en
onderdanige dieren zijn en elk dier
zijn plaats kent, dan heet dat rangorde.
Slide 10 - Slide
Opdracht
De woorden hieronder zijn antwoorden op vragen over deze paragraaf
Bedenk 3 vragen bij deze antwoorden, je mag zelf kiezen welke antwoorden je gebruikt!
Leerlingen in het lokaal schrijven ze op papier of in Word
Bijvoorbeeld: "Hoe heet gedrag dat je al vanaf je geboorte laat zien?"