Herhaling H1-5

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

1. Krachten

Welk effect van een kracht zie je hier goed?

1. Verandering van vorm van een voorwerp
2. De snelheid vergroten of verkleinen
3. De richting van een beweging veranderen
4. Alle antwoorden zijn goed

Wat is de eenheid van kracht?

1. Liter
2. Newton
3. Gram
4. Meter

Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?

1. Grootte
2. Richting
3. Aangrijpingspunt
4. Allemaal even belangrijk

Krachten kan je meten met een...

1. Weegschaal
2. Veerunster
3. Thermometer
4. Multimeter

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Magnetische kracht
2. Elektrische kracht
3. Zwaartekracht
4. Spankracht

De resultante
kracht is:

1. 60 N
2. 140 N
3. 100 N
4. 40 N

Met welke formule kun je Zwaartekracht berekenen?

1. Fz = m - 10
2. Fz = m : 10
3. Fz = m + 10
4. Fz = m x 10

2. Warmte

De radiator geeft warmte af door...

1. Straling
2. Stroming
3. Straling en stroming
4. Straling, stroming en geleiding

Voor verdamping is warmte nodig

1. Waar
2. Niet waar

Bij warmtestroming verplaatst
warmte zich...

1. Door een materiaal
2. Samen met een materiaal

De Zon brengt warmte naar de aarde door...

1. Geleiding
2. Straling
3. Stroming
4. Kleine groene mannetjes

Wat doet isolatie ?

1. De kou buiten houden
2. De warmte binnen houden
3. De warmte verspreiden door het huis
4. De kou verspreiden door het huis

3. Energie

Wat is de opgenomen energie van deze windmolen?

1. Warmte
2. Elektrische energie
3. Bewegingsenergie
4. Chemische energie

Wat is een duurzame energiebron?

1. Biomassa
2. Kernenergie
3. Aardolie
4. Aardgas

Wat voor soort energie
bevat een batterij?

1. Chemische energie
2. Elektrische energie
3. Stralingsenergie
4. Kernenergie

Reken om: 3,6 kW =

1. 3600 W
2. 36000 W
3. 0,36 W
4. 0,0036 W

4. Elektriciteit

Wat is de eenheid van de stroomsterkte?

1. Volt
2. Ampère
3. Watt
4. Siemens

Hoe dikker een draad hoe kleiner de weerstand van de draad

1. Juist
2. Onjuist

Hoe luidt de wet van Ohm?

1. R=U⋅I
2. R=​I​​U​​
3. U=I⋅R
4. I=​R​​U​​

In een serieschakeling kunnen lampen een verschillende stroomsterkte hebben

1. Juist
2. Onjuist

Als je een aantal batterijen in serie schakelt, is de totale spanning groter

1. Juist
2. Onjuist

5. Geluid

Geluid is

1. Een geluid, iets wat je proeft
2. Een trilling, iets wat je hoort.

Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?

1. Lucht
2. Water
3. Beton
4. Vacuüm

Wat is de snelheid van geluid door de lucht?

1. 340 km/s
2. 340 km/h
3. 340 m/s
4. 340 m/h

Frequentie van geluid =

1. Toonhoogte van geluid
2. Hardheid van geluid

Wat is frequentie ?

1. Aantal trillingen per seconde
2. Tijd van een trilling

Amplitude van geluid =

1. Toonhoogte van geluid
2. Hardheid van geluid

Bij een verdubbeling van de geluidssterkte neemt de dB-waarde toe met

1. + 3 dB
2. x 2 dB
3. + 2 dB
4. x 3 dB