This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Agrarisch-urbane samenleving
Industriële samenleving
wonen in de stad
wonen op het platteland
werken voor je zelf
werken voor een baas
spierkracht
gebruik energiebronnen
handmatige productie
massaproductie
Slide 2 - Drag question
Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen leven.
A
Liberaal
B
Socialist
Slide 3 - Quiz
We moeten solidair zijn met elkaar.
A
Liberaal
B
Socialist
Slide 4 - Quiz
Vrijheid is het hoogste goed.
A
Liberaal
B
Socialist
Slide 5 - Quiz
De overheid moet zich zo weinig mogelijk met de samenleving bemoeien.
A
Liberaal
B
Socialist
Slide 6 - Quiz
Liberalen waren over het algemeen:
A
ondernemers
B
arbeiders
Slide 7 - Quiz
Welk -isme past bij dit standpunt? Het bijzonder onderwijs moet gefinancierd worden door de staat.
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Feminisme
Slide 8 - Quiz
Welk -isme past bij dit standpunt? Het algemeen mannenkiesrecht moet ingevoerd worden.
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Feminisme
Slide 9 - Quiz
Welk -isme past bij dit standpunt? Het algemeen kiesrecht moet ingevoerd worden.
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Feminisme
Slide 10 - Quiz
Wie kreeg wanneer kiesrecht?
Mannelijke arbeider
Schooljuffrouw
Hoofdonderwijzer lagere school
Mannelijke rechter
1848
1887
1917
1919
Slide 11 - Drag question
Welke motieven voor het modern imperialisme hingen sterk samen met de industrialisatie?
A
Zoektocht naar grondstoffen
B
Verspreiding westerse beschaving
C
Uitbreiding Europese macht
D
Zoektocht naar afzetmarkten
Slide 12 - Quiz
Modern Imperialisme
Sociale kwestie
Industriële revolutie
Slide 13 - Drag question
Wat zijn confessionelen?
A
Politieke partijen met een godsdienst
B
Rijke burgers met invloed
C
Liberalen die meer vrijheid willen
D
Leden van de Eerste Kamer
Slide 14 - Quiz
Liberalen willen?
A
Minder bemoeienis van de overheid
B
Meer bemoeienis van de overheid
C
Hoge belastingen
D
Dat er meer wetten komen
Slide 15 - Quiz
Wat is 'censuskiesrecht'?
A
Alleen rijke mannen en vrouwen hadden kiesrecht
B
Alleen de koning bepaalde wie mocht stemmen
C
Alleen de adel en kooplieden mochten stemmen
D
Alleen een groep rijke mannen had kiesrecht
Slide 16 - Quiz
Wat is modern imperialisme?
A
Europese inspanningen om ervoor te zorgen dat de bevolking van de koloniën welvarend zou worden.
B
Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870, waardoor grote koloniale rijken ontstonden.
C
Europese ontdekkingsreizen in de 17de eeuw, met als doel de relatie tussen Europa & Azië te verbeteren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 17 - Quiz
Wat wil het communisme?
A
Een samenleving waarin er geen eigen bezit is en waar iedereen gelijkwaardig is.
B
Een samenleving waarin er wel eigen bezit is en waar iedereen gelijkwaardig is.
C
Een samenleving waarin er één sterke leider is en er geen eigen bezit is.
D
Een samenleving waarin er één sterke leider is en waar wel eigen bezit is.
Slide 18 - Quiz
Wat is de uitkomst van de schoolstrijd?
A
Alleen katholieke scholen worden betaald door de overheid
B
Openbare en protestantse scholen worden betaald door de overheid
C
Openbare en bijzondere scholen worden betaald door de overheid
D
Openbare en scholen voor speciaal onderwijs worden betaald door de overheid
Slide 19 - Quiz
Wat past niet bij sociaaldemocratie?
A
veranderingen via wetgeving in het parlement
B
verbeteren van de leef- en werkomstandigheden van arbeiders
C
gematigde groep
D
revolutie
Slide 20 - Quiz
De schoolstrijd staat voor...
A
De strijd tussen ouders en leerkrachten over goed onderwijs.
B
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over goed onderwijs.
C
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over de betaling van de schoolkosten.
D
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren om een eigen school te kunnen starten.
Slide 21 - Quiz
1800
1850
1900
Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Feminisme
Slide 22 - Drag question
Emancipatiebeweging
Abolitionisme
Democratisering
Conservatisme
Liberalisme
Gelijkheid
Vrijheid
Feminisme
Socialisme
Slide 23 - Drag question
Wie hoort bij welke stroming?
Feminisme
Socialisme
Liberalisme
Confessionalisme
Slide 24 - Drag question
Confessionelen
Conservatieven
Feminisme
Socialisme
Gelijke rechten voor vrouwen
alles houden zoals het is
meer gelijkheid
Gaat uit van het geloof
Slide 25 - Drag question
Wie heeft de spotprent gemaakt? Sleep de spotprent naar de juiste politieke stroming.
Liberalisme
Socialisme
Feminisme
Confessionalisme
Slide 26 - Drag question
kenmerkende aspecten tijdvak 8
kenmerkende aspecten ander tijdvak
'sociale kwestie'
liberalisme, socialisme, nationalisme
handelskapitalisme
plantagekolonien
emancipatiebewegingen
Industrialisatie
Slide 27 - Drag question
Welk KA hoort bij tijdvak 8?
A
de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
B
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
C
voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
D
rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Slide 28 - Quiz
Wat was niet een oorzaak van de industriële revolutie?
A
Huisnijverheid: boeren gingen steeds vaker machines gebruiken
B
Grondstoffen: grote hoeveelheden steenkool en ijzererts, en katoen uit de kolonies.
C
Verbeteringen in de landbouw leidden tot een voedsoverschot (en bevolkingsgroei)
D
Door mechanisering in de landbouw waren minder boeren nodig. Dit leidde tot urbanisatie.
Slide 29 - Quiz
Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Sociale kwestie vanuit geloof oplossen
nachtwakerstaat
Karl Marx
Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid
De sociale kwestie zal zichzelf oplossen
Fabrieken moeten van de overheid zijn
Er moet een revolutie komen
Overheid moet sociale wetten maken
Vakbond
Overheid heeft plicht om voor burgers te zorgen
Slide 30 - Drag question
Waardoor / door wie ontstond de sociale kwestie NIET?
A
urbanisatie
B
huisartsen, journalisten, auteurs
C
modern imperialisme
D
socialisme
Slide 31 - Quiz
Welke stromingen worden gezien als 'emancipatiebewegingen'?