Dag 9

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 
Bellen en Mailen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 
Bellen en Mailen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

gedurende
  • terwijl het gebeurt
  • in de periode van …
  • Zin: Na zijn ziekte moest de heer Willems gedurende drie jaar medicijnen gebruiken
  • Zin: Gedurende het schooljaar leren wij heel veel nieuwe woorden.

Slide 2 - Slide

de mogelijkheid
  • iets wat kan, de gelegenheid
  •  iets dat mogelijk is
  • meervoud: mogelijkheden
  • Zin: Er zijn veel mogelijkheden om naar Barcelona te reizen.
  • Zin: De mogelijkheid bestaat dat we binnenkort iets leuks gaan doen.

Slide 3 - Slide

rechtstreeks
  • iets wat op de snelste manier gebeurt
  • gebeurt via de kortste, snelste weg = direct
  • een rechtstreeks radio- of tv-programma wordt op hetzelfde moment opgenomen en uitgezonden = live
  • Zin: Is er een rechtstreekse treinverbinding tussen Den Helder  en Amsterdam?
  • Zin: Wij gaan rechtstreeks van school naar huis.

Slide 4 - Slide

de tip

  • een korte, goede raad
  • een kort en nuttig advies
  • Zin: In de krant staan vandaag veel tips voor het gebruik van de computer.
  • Zin: Kun jij mij een tip geven hoe ik het snelst naar het station kan fietsen?

Slide 5 - Slide

het te-laat-formulier
  • een brief die je moet halen als je niet op tijd bent
  • dit vult de docent in
  • Zin: Het te-laat-formulier staat al vol met heel veel namen.
  • Zin: Als jouw naam op het te-laat-formulier staat, moet je nablijven op school.

Slide 6 - Slide

Wat betekent :
de tip
A
een slecht advies
B
een goed advies
C
een lang verhaal
D
een slechte raad

Slide 7 - Quiz

Geef een ander woord voor het woord :
gedurende
A
terwijl het gebeurt
B
als iets al gebeurt is
C
je hele leven
D
gisteren

Slide 8 - Quiz

Wat is een te-laat-formulier
A
daar wordt je naam op gezet als je op tijd bent
B
daar wordt je naam op gezet als je te laat bent

Slide 9 - Quiz

wat betekent rechtstreeks?

Slide 10 - Mind map

Wat is het meervoud van de mogelijkheid?
A
de mogelijkhijden
B
de mogeleikhijden
C
de mogelijkheden
D
de gomelijkheden

Slide 11 - Quiz

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

Wij hebben de politie een ........... gegeven, zodat zij weten wie de dief is.

Slide 13 - Open question

Er staan heel veel leerlingen op het ....-..........-...................

Slide 14 - Open question

De trein uit Parijs gaat ..................... naar Amsterdam.

Slide 15 - Open question

Wij hebben .... ................... gekregen om naar zwemles te gaan.

Slide 16 - Open question

Wij krijgen op school ..................... het hele schooljaar taal en rekenen.

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
gedurende, de mogelijkheid, rechtstreeks, de tip en het te-laat-formulier


Slide 18 - Slide