Persoonsvorm en werkwoord

Persoonsvorm en 
werkwoord




Mevr. Santman
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonsvorm en 
werkwoord




Mevr. Santman

Slide 1 - Slide

Wat is een werkwoord?

Slide 2 - Slide

Uitbeelden

Probeer in 20 seconden zoveel mogelijk woorden uit te beelden!
Je mag geen geluid maken en je moet blijven zitten.
timer
0:20

Slide 3 - Slide

Wat is een persoonsvorm?

Slide 4 - Slide

De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

De persoonsvorm
  • Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat automatisch de persoonsvorm.

'Sam loopt naar de skatebaan.'



Slide 6 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'Sanne eet elke dag snoep.'

Slide 7 - Open question

De persoonsvorm
  • Door de zin van tijd te veranderen kan je de persoonsvorm vinden (het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm).

'Ik ga lopend naar de bioscoop.'


Slide 8 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Door de zin in een andere tijd te zetten
B
Door de zin om te draaien
C
Door ' t exkofschip te gebruiken

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'Hij is de snelste van de school.'

Slide 10 - Open question

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ik kan dit niet betalen.
A
kan
B
betalen
C
Ik

Slide 11 - Quiz

De persoonsvorm
Er kunnen meer werkwoorden in een zin staan. 
Een van de werkwoorden is dan de persoonsvorm. 
Het andere werkwoord is de infinitief (het hele werkwoord) of het voltooid deelwoord.

'Ik heb de hele dag gefietst'

Slide 12 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'Sem schrijft een gedicht.'
A
schrijft
B
Sem
C
een
D
gedicht

Slide 13 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'Wij houden van hockey en dansen.'

Slide 14 - Open question