Week 6 3.5 aan elkaar of los

Wat gaan we doen vandaag/deze week 
Brieven schrijven formeel/informeel
Herhaling tussenvoegels -en of -s? 
Instructie: aan elkaar of los
Aan de slag !
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag/deze week 
Brieven schrijven formeel/informeel
Herhaling tussenvoegels -en of -s? 
Instructie: aan elkaar of los
Aan de slag !

Slide 1 - Slide

Opbouw formele en informele brief 
  • Inleiding: waarom schrijf je deze brief 
  • Middenstuk/kern: stel hierin je vragen en geef verdere uitleg.
  • Afsluiting: spreek hierin je verwachtingen uit, nieuwe afspraak en passende afsluiting (passend bij formeel/informeel).

Slide 2 - Slide

Opdracht informele mail 
Samen met een klasgenoot zou je morgen aan de slag gaan om een presentatie voor te bereiden. Nu is er gister tijdens het eten een stukje van je tand afgebroken waardoor je nu onverwachts naar de tandarts moet. Je stuurt haar een e-mail om haar te vertellen dat je niet kunt komen. Daarnaast vraag je haar of zij alvast wat informatie op kan zoeken zodat jullie niet in tijdnood komen voor de presentatie.
Opdracht informele brief 

Slide 3 - Slide

Wat moet er in de mail staan? 
  • Je geeft aan dat je niet kunt komen bij jullie afspraak
  • Je geeft de reden waarom je niet kunt komen
  • Je geeft aan wat jij wilt dat zij alvast doet ter voorbereiding op jullie presentatie
  • Je geeft aan wat jij zelf gaat doen ter voorbereiding op jullie presentatie
  • Je doet een voorstel voor een nieuwe datum en tijd om af te spreken.
Wat moet er in de brief staan? 

Slide 4 - Slide

Formele taal
Formele taal:
  • Het taalgebruik is formeel als je schrijft voor mensen die je niet kent.
  • De tekst gaat dan meestal over zakelijke dingen.
  • Als je formeel schrijft, spreek je de lezer aan met 'u' en is je toon beleefd.
  • Je woordkeus bepaalt de toon van de tekst.

Slide 5 - Slide

Aanhef : formele brief
 Als je de naam weet:
  • Geachte heer Janssen
  • Geachte mevrouw Janssen
  • Geachte heer of mevrouw Janssen

Als je de naam niet weet:
  • Geachte heer, geachte mevrouw
  • Geachte heer of mevrouw


Slide 6 - Slide

Afsluiting 
Formele taal:
  • Met vriendelijke groet,


Slide 7 - Slide

Weet je het nog?
tussenvoegsels -en of s?

Slide 8 - Slide


beer + trots 
A
berentrots
B
beretrots

Slide 9 - Quiz


glas + wasser 
A
glazewasser
B
glazenwasser

Slide 10 - Quiz


tarwe+meel
A
tarwemeel
B
tarwenmeel

Slide 11 - Quiz

Lesdoel 
Na de les van vandaag kun je:

Woorden op de juiste manier spellen: aan elkaar of los. 

Slide 12 - Slide

Aan elkaar of los?
Wanneer gebruik je nu een koppelteken (-) en wanneer schrijf je iets aan elkaar?

Slide 13 - Slide

Aan elkaar
kind+speeltuin
kinderspeeltuin
zon + bril
zonnebril
lange+termijn+planning
langetermijnplanning

Slide 14 - Slide

Lange woorden

Slide 15 - Slide

Lange woorden
elektriciteitsproductiemaatschappij
arbeidsongeschiktheidsverzekering
aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen
kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedencomitéleden 

Slide 16 - Slide

Aan elkaar 
Voorzetsel
Daar waar iemand of iets zich bevind in plaats tijd en ruimte.
op-in-achter-naast-tijdens-voor-bij

Slide 17 - Slide

Ook werkwoorden die beginnen met een voorzetsel
  • binnenlaten --> binnengelaten
  • opmerken    --> opgemerkt
  • uitvinden     --> uitgevonden

Slide 18 - Slide

Getallen tot en met duizend + samenstellingen met honderd of duizend
tweeëndertig
zevenhonderdvijftig
vijftienduizend

Slide 19 - Slide

Boven de duizend
vijf miljoen
zestien miljard
honderd biljoen

Slide 20 - Slide

Koppeltekens
voorvoegsels: niet, non, oud en ex

uitspraak onduidelijk wordt
ex-vriend
non-verbaal
oud-teamgenoot
niet-rokers
auto-onderdelen
toe-eigenen
een deel van de samenstelling bestaat uit letters cijfers of tekens
het is een samengestelde aardrijkskundige naam of afleiding is
mbo-opleiding
18-jarige
3D-printer
Noord-Amerika
Oost-Europese

Slide 21 - Slide



Welk woord is goed geschreven?
A
erop
B
er op

Slide 22 - Quiz



Welk woord is goed geschreven?
A
exaanvoerder
B
ex aanvoerder
C
ex-aanvoerder

Slide 23 - Quiz



Welk woord is goed geschreven?
A
daar bij
B
daarbij

Slide 24 - Quiz


Schrijf het woord in hoofdletters goed:
'Wij wonen in ZUID HOLLAND.'

Slide 25 - Open question



Welk woord is goed geschreven?
A
inschrijven
B
in schrijven

Slide 26 - Quiz



Welk woord is goed geschreven?
A
buitengesloten
B
buiten gesloten

Slide 27 - Quiz


Schrijf het woord in hoofdletters goed:
'Ga nooit op een ZEE EGEL staan!'

Slide 28 - Open question



Welk woord is goed geschreven?
A
mbostagiaire
B
mbo-stagiaire
C
mbo stagiaire

Slide 29 - Quiz

Aan de slag 
Taalverzorging 3.5 
Schrijven 2.5 E-mail 
Formele en informele mail schrijven. 
Aan de slag 
Brieven schrijven formeel en informeel, It's Learning
Schrijven: 2.5 e-mail schrijven
Taalverzorging: 3.5 aan elkaar of los

Slide 30 - Slide